Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] De reden en de dwaasheid. Ik had gezworen wys te wezen, Maar, ach! 't verveelde my weldra! Gy zyt, ô reden! hoogst te vreezen: Verveling volgt uw schreden na. De dwaasheid kon my nu bekoren: 't Vermaak, de vreugd, zweefde om my heen; Maar, ach! die vreugd ging ras verloren, En 't eerste vuur der jeugd verdween. 'k Liet my door de eene en de andre leiden; Wat was myn toestand wreed en naar! ô Vreugd! 'k bedwong haar eindlyk beiden, En ik verbond haar aan elkaêr. Nu 'k in verbindtnis haar deed treden, Zie ik myn vreugd door niets gestuit: Ik koos tot echtgenoot' de reden, Tot minnares de dwaasheid uit. [pagina 94] [p. 94] Ik zie haar yvrig, alle morgen, Zich richten naar myn' wuften smaak: 'k Zie de eene voor myn nooddruft zorgen, En de andre zorgt voor myn vermaak. saint-peravi. Vorige Volgende