Over spiegeltjes en kraaltjes. Identiteitsversterkende jeugd-'verhaaltjes'
(1993)–Lucia Berkenveld, Satya Jadoenandansing, Varina Tjon-A-Ten– Auteursrechtelijk beschermd5 SlotbeschouwingIn het algemeen geldt dat zwarte kinderen zich nauwelijks kunnen herkennen in de meeste jeugd- en jongerenboeken. Door onder andere de inhoud en de presentatie krijgen kinderen, ongeacht hun etnische herkomst, de mogelijkheid om een beter besef van zichzelf (etnisch zelfbeeld) (Banks 1985, p. 261) en anderen, in het bijzonder zwarte mensen, te ontwikkelen.
In de tijd dat Suriname nog een Nederlandse kolonie was, sprak ieder willekeurig jeugd- of jongerenboek boekdelen over de ongelijkwaardige | |
[pagina 26]
| |
verhouding tussen ‘wit’ en ‘zwart’. De hoofdrolspelers waren niet alleen wit, maar ook de thema's en illustraties waren afgestemd op de belangstelling en de leef- en ervaringswereld van witte kinderen. Overeenkomstig de witte westerse dominante ideologie waren de witte mensen initiatiefnemende, zelfverzekerde en ondernemende figuren, terwijl de zwarte mensen als figuranten in het geheel fungeerden. De toonzetting en de informatievoorziening over de ‘zwarte’ mens en diens achtergronden i.c. de leef- en ervaringswereld waren via het perspectief van de ‘witte’ mens in het algemeen eenzijdig, bevooroordeeld, onvolledig, etnocentristisch, en in sommige gevallen onjuist of tendentieus (zie onder andere Buddingh, 1979; Redmond, 1980; Milner, 1983; Dors, 1984; Van Dijk, 1986).
Wanneer het besef doordringt dat Nederland een multi-etnische samenleving is geworden en dat de afwezigheid van positieve identificatie-modellen destructieve gevolgen kan hebben voor het zelfbeeld en daardoor belemmerend kan werken op de sociale aan- en inpassing van allochtone, i.c. Surinaamse, kinderen worden de bakens verzet. Steeds vaker ziet men in jeugd- en jongerenboeken van Nederlandse auteurs actieve, assertieve, mondige en succesvolle zwarte hoofdfiguren in de boeken opduiken (zie bijvoorbeeld ‘Kon hesi baka’, p. 117). Ook tot dan toe als randverschijnsel afgedane onderwerpen, zoals racisme en discriminatie, worden, zij het sporadisch, in boeken aan de orde gesteld. Surinaamse schrijvers realiseren zich dan meer dan voorheen dat zij door het schrijven van boeken, die Surinaamse kinderen aanspreken en waarin zij zichzelf kunnen herkennen, een essentiële bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de erkenning van ‘het eigen Surinaamse ik’.
Hoewel de in Nederland verblijvende Surinaamse kinderen zichzelf in een groter aantal boeken kunnen herkennen, is er nog steeds grote behoefte aan boeken die de gelijkwaardigheid van mensen, ongeacht hun herkomst, cultuur i.c. taal, religie, e.d. uitdragen. Boeken die hen concrete aangrijpingspunten bieden en hun gevoelens, ideeën en visies op een onbevooroordeelde en respectvolle wijze weergeven. Door de afnemende maatschappelijke tolerantie jegens mede burgers met een andere huidskleur en/of godsdienst in de omliggende samenleving worden onder andere Surinaamse kinderen dagelijks met de neus op het feit gedrukt en eraan herinnerd dat ze geen ‘echte’ Nederlanders zijn. Deze ontwikkeling is, in het kader van het integratieproces en de daar- | |
[pagina 27]
| |
mee samenhangende verbetering van de sociaal-maatschappelijke positie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving, niet positief te noemen. Het schrijven van toegankelijke literatuur voor zowel Surinaamse als Nederlandse kinderen kan een aanzet geven in de goede richting, hoewel dit allerminst gemakkelijk is. Uitgevers en auteurs trachten de kwestie van de toegankelijkheid, met het oog op een zo breed mogelijke afzet, op te vangen door de produktie van boeken, die een verklarende woordenlijst en/of korte schetsen van de historische ontwikkelingen in Suriname bevatten (‘Kon hesi baka’, ‘Ons Surinaamse ik’). In de afgelopen jaren hebben veel openbare bibliotheken, met het oog op de multi-etnische samenstelling van hun leden, boeken van niet-Nederlandse auteurs aangekocht. Ook ‘huurt’ men zo nu en dan een zwarte auteur in die, eventueel uit eigen werk, wil voorlezen. Deze aanzetten zijn stappen in de goede richting, maar met dit ‘zwarte’ jasje is men er nog lang niet. Om alle kinderen, ongeacht hun etnische achtergrond, de kans op herkenning te bieden, zullen uitgevers en bibliotheken veel meer moeten doen. Uitgevers zullen de aan hen aangeboden teksten kritisch moeten bekijken aan de hand van criteriaGa naar eindnoot(17) die de multi-etnische Nederlandse samenleving als uitgangspunt hebben. Bibliotheken zullen meer ‘zwarte’ literatuur moeten aanschaffen en aparte lijsten van Surinaamse literatuur i.c. jeugd- en jongerenliteratuur moeten opstellen. In dit geheel spelen ook de Surinaamse ouders een belangrijke rol. Zij zullen zich bewust moeten zijn c.q. worden gemaakt van het belang van literatuur waarin hun kinderen zichzelf en de eigen leef- en ervaringswereld kunnen herkennen. Zij moeten hun kinderen stimuleren tot het lezen van deze boeken. Een kritische blik en het bespreken van de in de boeken aangehaalde onderwerpen is eveneens gewenst. Herkenning in literatuur kan de verdere ontplooiing immers mede faciliteren. |
|