4 Gedichten voor kinderen
Kindergedichten moeten pedagogisch-didactisch onderbouwd zijn zonder te moraliseren. Ze moeten trachten kinderen liefde bij te brengen voor het leven in de ruimste zin van het woord. Dus voor de medemens, de dieren en de planten, maar ook het respect voor zowel de kleine als grote verschijnselen, de micro- en de macrowereld, bacteriën, sterren en planeten.
Een van de belangrijke vragen in dit verband is: moeten kindergedichten rijmen of niet?
Het antwoord op deze vraag hangt af van het onderwerp en de auteur. ‘Rijmende’ verzen kunnen waarschijnlijk gemakkelijker worden geme-moriseerd, doordat klankovereenkomsten (harmonieën) sneller worden onthouden. Ook leveren rijmwoorden leuke spel-effecten op, waardoor de liefde voor taal kan worden aangekweekt, vooral ten aanzien van maat en ritme!
‘Niet rijmende’ verzen appelleren meer aan het vermogen tot ‘abstract denken’, waarin kinderen nog niet zo goed geschoold zijn. Uiteraard dient een dichter die voor kinderen schrijft de zogenaamde ‘moeilijke woorden’ te vermijden, tenzij het gebruik daarvan de bedoeling heeft om deze woorden ‘uit te leggen’, dus weer het didactisch principe.
Het grootste ‘bezwaar’ van kindergedichten is dat ze door volwassenen worden geschreven. Kinderen zouden eigenlijk ook de gelegenheid moeten krijgen om met taal te experimenteren en zelf kleine rijmende gedichten te maken. Daarbij is de keuze van onderwerpen van groot belang, omdat die inhoudelijk en gevoelsmatig moeten aansluiten op het referentiekader van het betreffende kind. Een in de tropen wonend en/of