engelen onzichtbaar daaromhenen aanwezig zijn, dat ik opdraag opdat het tot heil strekke van Uw volk, dat hier verzameld is.
2. Heer, ik offer aan U, op dit altaar der verzoening, al mijne zonden en vergrijpen, die ik begaan heb voor Uw oogen en voor die der heilige Engelen, van den dag, waarop ik voor 't eerst heb kunnen zondigen, tot aan deze stonde, die nu is: moogt Gij al die misdaden gelijkelijk aansteken en verbranden met het vuur Uwer Liefde, ja, elke bezoedeling mijner zonden uitwisschen, en mijn geweten reinigen van iedere vlek: moge ik terugwinnen Uwe Genade, die ik ben kwijtgegaan door te zondigen; wil mij daarom alles ten volle vergeven, en mij weer aannemen bij U, met den kus des vredes.
3. Wat kan ik doen, om mijn zonden te doen vergeven, behalve dat ik alles nederig beken, en jammer, en onophoudelijk uw Goedheid afsmeek? Ik smeek tot U, verhoor mij genadig, waar ik hier sta voor Uw aangezicht, mijn God! Al mijne zonden mishagen mij ten zeerste, en ik wil ze ook nimmermeer begaan: maar ik draag er rouw om, en zal er rouw om dragen, zoolang ik zal leven, bereid als ik ben om boete te doen en voldoening te geven naar mijn beste vermogen. Ontlast mij, o God, ontlast mij van mijne zonden, en laat, terwille van Uw heiligen Naam, mijn ziel niet verloren gaan, die Gij hebt vrijgekocht met Uw kostelijk bloed. Zie, ik vertrouw mij toe aan Uw barmhartigheid, ik geef mij over in Uwe handen. Handel met mij, zooals Uw goedheid dat wil, en niet zooals mijn slechtheid en ongerechtigheid zou vereischen.
4. Ik offer U ook al het goede, dat in mij is, al is het ook maar weinig en onvolkomen; dan kunt Gij het verbeteren en heiligen en het zóó maken, dat het U aangenaam en welkom, en altijd beter worde; en