De navolging van Christus

Zes en vijftigste hoofdstuk.
(Dat wij onszelf verloochenen moeten en Christus navolgen door het kruis).

1. Zoon, zooveel als gij uit u-zelf wilt treden, kunt gij binnenkomen in Mij. Gelijk het inwendigen vrede geeft, indien men niets van het uitwendige begeert, zoo vereenigt het ons met God, indien wij onszelf ook inwendig verlaten. Ik wil u leeren de volmaakte verloochening van u-zelf in Mijnen Wil, zonder dat

[p. 218]

gij tegenspreekt noch klaagt. Volg Mij. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Zonder weg kan men niet gaan, zonder waarheid niet kennen, zonder leven niet leven. Ik ben de Weg, dien gij moet volgen: de Waarheid, die gij moet gelooven, het Leven, waarop gij moet hopen. Ik ben de onverwoestbare Weg, de onfeilbare Waarheid, het eindelooze Leven. Ik ben de rechtste Weg, de opperste Waarheid, het ware, zalige, ongeschapene Leven. Indien gij op Mijn weg zult gebleven zijn, zult gij de Waarheid erkennen, en de Waarheid zal U bevrijden, en gij zult het eeuwige Leven verwerven.

2. Indien gij tot het Leven in wilt gaan, volg dan Mijn bevelen op. Indien gij de Waarheid wilt kennen, geloof in Mij. Indien gij volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat gij hebt. Indien gij Mijn leerling wilt wezen, verloochen u-zelf. Indien gij het zalige leven wilt bezitten, veracht dan dit tegenwoordige leven. Indien gij in den Hemel verhoogd wilt worden, verneder dan u-zelf in deze wereld. Indien gij met Mij wilt heerschen, draag dan ook Mijn kruis met Mij. Want alleen de dienaars van het Kruis zullen vinden den weg der Zaligheid en van 't waarachtige licht.

3. Heere Jezus, omdat Uw leven nauw was en veracht bij de wereld, geef mij, dat ik U mag navolgen, en de wereld mij ook moge verachten, want de knecht is niet grooter dan de Heer noch de leerling dan de Meester. Moge Uw dienaar zich oefenen in Uw leven, want daar is het heil en de ware heiligheid te vinden. Wat ik buiten dat lees of hoor, verkwikt of vermaakt mij niet ten volle.

4. Zoon, omdat gij dit alles weet en gelezen hebt, zult gij zalig zijn, als gij er ook naar gehandeld zult hebben. Wie Mijn bevelen heeft en opvolgt, hij is

[p. 219]

degene, die Mij liefheeft, en Ik zal hem liefhebben en Mij aan hem openbaren, en zal hem plaats doen nemen met Mij, in het Rijk Mijns Vaders.

5. Heere Jezus, zooals Gij gezegd en beloofd hebt, zoo moge het geschieden, dat mij wedervaart. Ik ontving uit Uwe handen het kruis, ik ontving het: ik zal het dragen, ja, dragen tot mijnen dood, zooals Gij het mij hebt opgelegd. Het ware leven van een goed Christen is een kruis, maar het is het kruis, dat naar het Paradijs brengt. Ik ben nu op den weg, teruggaan kan ik niet, en ermee uitscheiden mag ik niet.

6. Komt dan, broeders, laat ons tezamen gaan, Jezus zal mèt ons zijn. Om Jezus' wil hebben wij dit kruis opgenomen: laten wij om Jezus' wil er dan ook meê doorgaan. Hij zal onze helper zijn Die onze Leidsman is, en 't ons vóór heeft gedaan. Zie, onze Koning schrijdt voor ons uit, en zal voor ons strijden! Volgen wij als mannen en niemand vreeze de verschrikkingen: laten we ons beleid houden om dapper onder het strijden te sterven, en laten wij onzen roem geen schande aandoen, door van het kruis weg te vluchten.