den, en niet meebehalen de overwinning Mijner uitverkorenen. Gij behoort dus mannelijk door alles heen te komen en met sterke hand te staan tegen alles wat u in den weg geworpen wordt, want de overwinnaar ontvangt het hemelsche manna, maar de luie en trage krijgt niets dan ongeluk en ellende.
2. Indien gij reeds in dit leven rust zoekt, hoe zult gij dan ooit de eeuwige rust kunnen behalen? Bereid u dus niet voor, om veel te rusten, maar om veel te lijden. Zoek den waren vrede niet op de aarde, maar in de hemelen, niet bij de menschen of bij het andere wat geschapen is, maar in God alleen. Uit liefde tot God moet gij gaarne alles ondergaan, n.l. arbeid en smart, beproevingen en kwellingen, angst en nood, ziekten en onrecht, lasteringen, verwijten en vernederingen, straf en verlegenheid, ja, verachting. Deze dingen dienen om uw kracht te ontwikkelen, zij maken den jongere van Christus sterk, en smeden de hemelsche kroon voor hem. Maar Ik zal eeuwig loon geven om een korte moeite en eindelooze glorie voor een voorbijgaand verdriet.
3. Meent gij, dat gij, zooals gij 't graag wilt, altijd geestelijke vertroostingen zult krijgen? Zelfs mijne Heiligen hebben die niet altijd gehad, maar integendeel veel moeiten en beproevingen, zoodat zij zich verlaten voelden. Maar geduldig hebben zij alles uitgehouden, zij hebben meer op God vertrouwd dan op zichzelf; want zij wisten wel, dat het lijden dezert wereld niet onwaard is, om zich de glorie in het toekomstige te verdienen. Wilt gij dan krijgen, zonderslag-of-stoot, wat tal van menschen zich nauwelijks konden verwerven door veel tranen en zwaren arbeid? Verwacht den Heer, strijd mannelijk, en gij zult versterkt worden; word niet moedeloos en loop niet weg, maar stel, ter eere Gods, lichaam en ziel