van verbeelding te laten aanvechten en bedriegen, en een teeken, dat men een kleinen geest heeft, wanneer men zich zoo licht laat meetrekken door de inblazing des vijands. Want voor Deze, den Duivel, is het eenerlei, of hij met waarheid of onwaarheid bedriegt, en verleidt, en of hij iemand klein krijgt door de liefde voor het tegenwoordige, of door de vrees voor het Toekomstige. Laat daarom uw hart niet onrustig worden, noch vreezen. Geloof in Mij, en heb vertrouwen in Mijn barmhartigheid. Ik ben dikwijls het meest in uw nabijheid, als gij denkt dat ik het verste van u weg ben. En als gij denkt, dat alles is verloren, dan is soms het oogenblik aangebroken, dat gij het meeste winst en voordeel van uw verdienste kunt behalen. Niet alles is verloren, al valt iets heel anders uit dan gij denkt. Gij moet de dingen niet beoordeelen, zooals gij ze op het oogenblik voelt, noch aan een moeilijkheid, waardoor ook veroorzaakt, zóó blijven hangen en erin berusten, als waar' nu alle hoop vervlogen, om haar te boven te komen.
4. Gij moet niet denken, dat gij geheel verlaten zijt, al heb Ik u ook op het oogenblik eenig verdriet aangedaan, of u een begeerlijke vertroosting onttrokken, want op die manier, door moeilijkheden henen, moet gij in het rijk der Hemelen komen. En zonder twijfel is het beter voor u en Mijn andere knechten, dat gij geoefend wordt door tegenspoed, dan dat alles gemakkelijk naar uw wensch zou gaan. Ik weet uw verborgenste gedachten, en daarom is het beter voor uw heil, dat gij tusschenbeiden alleen wordt gelaten, zonder eenigen troost te proeven, want anders zoudt gij u zoo licht kunnen gaan verheffen op uw voorspoed, en u vleien te zijn wat ge in waarheid niet zijt. Wat Ik gegeven heb, kan ik weer wegnemen, en ook weer teruggeven, wanneer 't Mij behaagt.