en heftig voortgedreven: maar dan moet gij nagaan, of het wezenlijk Mijn eer is, dan wel uw eigen nut wat u drijft. Geschiedt het om Mijnentwil, dan zult gij tevreden zijn, hoe Ik 't ook moge geregeld hebben maar schuilt er iets achter van uw eigenbelang, zie, dat is het wat u hindert en bezwaart.
2. Pas dus op, dat gij niet, zonder Mij te raadplegen, te veel aan het eens opgevatte verlangen blijft hechten: want het zou u later kunnen berouwen of mishagen, wat u eerst aanstond, ja, wat gij zelfs liefhadt als het beste van al. Want gij moet niet iedre neiging, die u goed schijnt, dadelijk opvolgen: noch een andere, die van tegenovergestelden aard lijkt, ontvluchten op het eerste gezicht. Het kan soms goed ziji dat men, ook in rechtschapene verlangens en bestrevingen, zich inhoudt, om niet door hevige gemoedsbewegingen in verwarring te geraken, noch andren menschen door uw mateloosheid ergernis te geven, of, als die zich daartegen kanten, zelf smart te moeten lijden en verloren te gaan.
3. Tusschenbeiden ook moet men geweld gebruiken, en de zondige begeerten tegenstreven met mannelijke kracht, zonder er op te letten wat onzer lichaamlijkheid aangenaam is of niet: maar er sterk voor waken, dat het vleesch, ook tegen zijn zin, onderworpen worde aan den geest. En zoolang moet het gekastijd worden, en gedwongen om de dienstbaarheid te verdragen, totdat het bereid is om alles te verduren, daar 't leerde zich met weinig tevreden te stellen, genoegen te scheppen in eenvoudige dingen, en nooit te morren tegen eenig ongemak.