schande en schade voor uw schuld behoort te dragen.
4. Plaats u zelf bij het laagste, dan zal u het hoogste gegeven worden, want het hoogste zou niet bestaan zonder het laagste. Wie bij God als de grootste heiligen gelden, voelen zich, o, zoo klein in zichzelf, en hoe glorierijker zij zijn, des te nederiger zijn zij óok. Vol als zij zijn van de waarheid en de hemelsche glorie, kennen zij geen verlangen naar ijdele glorie. Omdat zij in God gegrondvest staan, kunnen zij geenszins hoovaardig zijn. En zij, die alles wat zij goeds ontvingen, aan God toeschrijven, die zoeken geen eer van elkander te krijgen, maar willen alleen de eer, die alleen van God komt, en zij verlangen, dat God, binnen-in hen en in alle heiligen, boven al het andere geëerd en geprezen worde, en daarnaar streven, daarop werken zij te allen tijd.
5. Wees daarom dankbaar voor het kleinste, dan zult gij waardig zijn om het grootste te ontvangen. Het kleinste moet u als het grootste wezen, en wat het meeste versmaad wordt, behoort u te gelden als een uitnemende gave. Indien men denkt aan de waardigheid en 't aanzien van Hem, die geeft, dan zal geen geschenk ons klein of nietswaardig lijken. Want wat de allerhoogste God ons geeft, dat is niet klein. Zelfs indien hij ons straffen en zweepslagen zou geven, moet het ons aangenaam zijn, omdat alles wat Hij over ons laat komen, altijd alleen voor ons welzijn geschiedt. Wie Gods genade wenscht te behouden, moet dankbaar zijn als die genade hem wordt geschonken, en 't geduldig verdragen, indien ze hem weer ontnomen wordt. Hij moet dan bidden, dat zij terug moge keeren: en steeds moet hij oppassen, dat hij haar niet verliest.