lang, eer 't geneesmiddel klaar komt. Eerst toch sluipt er bij ons binnen een kleine gedachte alleen, die vervolgens een sterke voorstelling wordt, en ten slotte een aangename, maar verkeerde gemoedsbeweging, waaraan wij onzen bijval niet kunnen onthouden. En zoo schrijdt langzamerhand de gemeene vijand geheel en-al binnen, omdat hem niet dadelijk weerstand geboden is. En hoe langer iemand traaglijk verzuimd heeft, om weerstand te bieden, des te zwakker wordt hij ook iederen dag, en de vijand krijgt hoe langer hoe meer macht tegen hem.
6. Sommigen ondergaan de zwaarste beproevingen in 't begin hunner bekeering: anderen hebben die meer op het eind. En enkelen zijn er ook, die 't, als 't ware, hun geheele leven door, benauwd hebben. Enkelen worden zacht aangepakt, volgens de wijsheid en billijkheid der goddelijke verordening, die den staat en de verdiensten der menschen weegt, en alles van te voren ordent tot heil van hen, die zij heeft uitverkoren.
7. Daarom moeten wij niet wanhopen, als wij beproefd worden, maar des te vuriger God aansmeeken, opdat Hij ons waardig keure, dat wij geholpen worden in alles wat wij te verduren hebben, en het daarheen leide, zooals de apostel Paulus zegt, dat de droefenis en ellende zulk een einde neme, dat wij haar verdragen kunnen. Laten wij dan onze zielen klein maken onder de hand Gods in alle kwelling en beproeving, daar Hij hen, die nederig zijn van geest, redden en verheffen zal.
8. Door de aanvechtingen, die hem overvallen, wordt de mensch op de proef gesteld, hoeveel hij wel vermag: want daardoor komt onze verdienste het beste omhoog, en kan onze deugd het allerklaarst blijken.