duistere dingen, waaromtrent wij, op den dag des laatsten oordeels, toch niet zullen weerlegd worden en berispt, al wisten wij ze dan ook niet? Het is een zeer groote dwaasheid, om nuttige en noodzakelijke dingen te verwaarloozen, en onze aandacht te richten op andere, die onbeduidend, ja, schadelijk zijn. Dusdoende zijn wij met ziende oogen blind.
2. Waarom leggen wij ons toe op fijn-onderscheidende redeneerkunst, terwijl toch hij alleen, tot wien het eeuwige Woord spreekt, van de vele wanbegrippen verlost worden kan? Uit één Woord toch zijn alle dingen, en alle dingen zeggen één-en-het-zelfde altijd. En dát is het Begin van alles, dat ook spreken wil tot óns, en zonder 't welk niemand iets begrijpen kan of juist beoordeelen. Hij, wien alle dingen één zijn, en die alles betrekt op dat ééne, en alles ook in dat ééne ziet, kan een bestendig Binnenste hebben, dat rust vindt en vrede in God, altijd-door. O, God, die de Waarheid zijt, maak mij één met U in onafgebroken Liefde. Dikwijls verveelt het mij, om veel te lezen en te hooren, want in U is alles, wat ik wil en begeer. Laten alle geleerden zwijgen, en een iegelijk stil zijn voor Uw aangezicht: en spreek Gij alleen met mij.
3. Hoe meer een mensch één is geworden met zichzelf en dus van binnen vereenvoudigd, des te grootere en hoogere dingen leert hij begrijpen, zonder eenige moeite, omdat hij dan uit den Hemel het licht krijgt van 't verstand. Een zuivere, eenvoudige en standvastige geest wordt niet door veel bemoeiingen heen en weer geslingerd, maar bewerkstelligt alles wat hij onderneemt ter eere Gods, en doet zijn best om nooit te zoeken naar eigen nut of winst. Wat toch hindert en bezwaart u meer dan de niet ter dood gebrachte begeerte uws harten? Een goed mensch vol toewijding regelt zijn daden eerst, voordat hij die ten uitvoer