leggen, dat ook zijn geheele leven gelijkvormig aan dat van Christus zij.
3. Wat baat het u, of gij kunt redekavelen over de Drievuldigheid, indien gij mist den deemoed, zonder welke gij der Drievuldigheid niet aangenaam zijt? Waarlijk, al spreekt gij verhevene woorden, daardoor zult gij niet heilig en rechtvaardig worden: alleen door een deugdzaam leven maakt gij u bemind bij God. Ik wil liever voelen de pijnlijke steken der innerlijke bezinning, dan dat ik precies zou kunnen uitleggen wat het woord ‘inner lijke bezinning’ beduidt. Al wist gij den heelen Bijbel uit uw hoofd en buitendien alles wat de wijsgeeren gezegd hebben, wat zou het u baten, indien gij God's liefde en genade niet kreegt? IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid, behalve God lief te hebben, en Hem-alleen te dienen. De hoogste wijsheid bestaat hierin, dat men, de wereld minachtende, heenstreeft naar het Hemelrijk.
4. Derhalve is het ijdelheid, naar vergankelijke rijkdommen te trachten, en dáárop zijn hoop te stellen. IJdelheid is het ook, onderscheidingen na te jagen, en zich te verheffen tot een grooten staat. IJdelheid is het, de begeerlijkheden des vleesches te volgen, en, zoodoende, datgene te begeeren, waarom men later noodzakelijk streng gestraft worden moet. IJdelheid is het, een lang leven te willen hebben, en tegelijkertijd er niet om te denken, of ons leven wel een goed leven is. IJdelheid is het, alleen op dit leven, dat wij thans hebben, te letten, en nooit vooruit te zien, hoe het met ons, in het Toekomende, zal gaan. IJdelheid is het, om datgene lief te hebben wat met groote snelheid voorbijvliegt, en ons niet daarheen te spoeden, waar eeuwig-durende vreugde ons wacht.
5. Wees dikwijls indachtig aan wat de Prediker zegt: ‘de ooghen en worden niet verzadight met zien,