Het grote Herodesspel of Driekoningenspel van Munsterbilzen
(1987)– Theodoricus van Sint-Truiden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding1. Andere tijden, andere gewoontenWie het Herodesspel van Munsterbilzen wil leren kennen, doet er goed aan zich vooraf een beeld te vormen van wat een middeleeuws liturgisch spel is. Het gaat hierbij in feite om twee zaken. Enerzijds is er het historisch uitgangspunt, waarmee dat onderdeel van het bijbelverhaal bedoeld wordt, waarop het spel is gebouwd. Anderzijds is er de wetenschap, hoe dit verhaal hier tot een spel verwerkt werd. Het is daarenboven belangrijk te weten, welke bedoelingen de schrijver van het spel had en waardoor hij geïnspireerd werd om het stuk juist deze vorm te geven. Wanneer men met deze twee elementen: het evangelieverhaal en de bewerking ervan voor toneel, rekening houdt, dan krijgt men een antwoord op de vraag, wat voor de buitenstaander de beste inleiding is om hem met een dergelijk eeuwenoud spel vertrouwd te maken. Wij zullen daarom, bij wijze van inleiding, een fragment van de evangelietekst die de grondslag van dit drama vormt, vergelijken met een fragment van het spel. Om het geheel goed naar waarde te kunnen schatten is het echter nodig de betreffende evangelietekst vooraf in zijn geheel te lezen. We geven hier dan ook eerst de volledige tekst om vervolgens aan de hand van een fragment te onderzoeken, hoe deze door de dichter tot dramatisch toneel werd omgewerkt. Tenslotte zullen we trachten een idee te geven van de uitvoering meer dan 900 jaar geleden, toen er nog geen schouwburgen en toneelzalen bestonden en toen het spel in het kerkgebouw werd opgevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 2:1-23Ga naar voetnoot1)Bezoek van de Wijzen (1) Toen dan Jezus te Betlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten (2) en vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen’. (3) Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. (4) Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar de Christus moest geboren worden. (5) Zij antwoordden hem: ‘Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(6) En gij, Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël. (7) Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. (8) Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: ‘Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.’ (9) Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. (10) Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. (11) Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. (12) En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Vlucht naar Egypte (13) Na hun vertrek verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: ‘Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden’. (14) Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit. (15) Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte.
Kindermoord te Betlehem (16) Zodra Herodes bemerkte, dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige toorn; hij zond zijn mannen uit en liet in Betlehem en heel het gebied daarvan al de jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd waarnaar hij de Wijzen nauwkeurig had gevraagd. (17) Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet Jeremia gesproken was: (18) Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer: Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn.
Terugkeer uit Egypte (19) Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei: (20) ‘Sta op, neem het Kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het Kind naar het leven stonden zijn gestorven.’ (21) Hij stond op, nam het Kind en zijn moeder en ging naar het land Israël. (22) Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs in plaats van zijn vader Herodes over Juda heerste, vreesde hij daarheen te gaan; van Godswege in een droom gewaarschuwd, begaf hij zich daarom naar het gebied van Galilea. (23) Hier aangekomen vestigde hij zich in een stad, Nazaret geheten, opdat in vervulling zou gaan wat door de profeten gezegd was: Hij zal een Nazareeër genoemd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De evangelietekst Matteüs 2:1-9 wordt dramatisch toneel1. De troonzaal van HerodesNa het Benedicamus schrijdt de stoet van koorknapen ordelijk en plechtig naar de troon van de koning. Met heldere stem zingen zij de lofzang:
Het koor besluit de lofzang, terwijl de koning de troon bestijgt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Op het voortoneel: de herders in het open veldEen engel uit de hemel maakt de herders het blijde nieuws bekend:
Het engelenkoor:
Op weg naar Betlehem zingen de herders:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Op het voortoneel: de Wijzen op weg naar JeruzalemDe voornaamste der Wijzen, die in het midden staat, zingt:
De tweede Wijze, die rechts van hem staat:
De derde Wijze, die links staat:
Ze trekken verder, maar eerst geven ze elkaar de broederkus. Ze zetten de reis voort en zingen met luide stem:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Op het voortoneel: de Wijzen naderen de stadEen boodschapper van de koning beveelt de Wijzen dringend: De koning ontbiedt u! Gij moet onmiddellijk komen! (De Wijzen:)
De boodschapper bedreigt de Wijzen met de snede van het zwaard:
De Wijzen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De troonzaal van HerodesDe boodschapper stuurt hen weg en gaat naar het paleis van de koning.
De koning:
De boodschapper steekt onmiddellijk van wal:
De koning:
De boodschapper:
Een tweede hofdienaar komt aangelopen. Hij weet te berichten:
Een derde hofdienaar treedt binnen en meldt de komst van de Wijzen:
Als de koning dit hoort, geeft hij zijn krijgsoverste het bevel:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Op het voortoneel: de Wijzen bij de poorten van de stadDe krijgsoverste richt zich tot de Wijzen met het bevel van de koning:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. De troonzaal van HerodesDe Wijzen betreden de troonzaal en begroeten als uit één mond de koning:
De koning:
De Wijzen:
De koning:
De Wijzen zingend:
Met opgeheven staf wijzen ze naar de ster:
De koning, in woede ontstoken, grijpt zijn zwaard en schreeuwt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(De auteur:) Gij moogt niet liegen, nu het om Christus de Koning gaat! De Wijzen:
Zij laten de geschenken zien, die zij voor de Almachtige hebben meegebracht. De eerste van de Wijzen:
De tweede:
De derde:
Als de koning dit hoort, geeft hij het bevel hen achter slot en grendel te zetten. Hij roept zijn hofhouding en vertelt wat hij van plan is.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Op het voortoneel: een straat in JeruzalemDe hofdienaars tot de schriftgeleerden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. De troonzaal van HerdodesDe schriftgeleerden tot de koning:
(De koning, de schriftgeleerden toezingend en gebiedend met zijn cederhouten staf:)
De schriftgeleerden:
Het koor:
De koning kijkt de boeken in en geeft ze vertoornd terug. Hij stuurt de hofdienaren met het bevel, de Wijzen opnieuw voor te leiden. (De Wijzen komen op, beroofd van hun geschenken.) Dreigend met zijn staf wendt hij zich zingend tot de eerste:
De Wijze:
De koning:
De Wijze:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De koning:
De Wijze:
De koning laat de krijgsoverste bij zich komen:
De krijgsoverste:
De koning geeft de Wijzen hun geschenken terug:
De Wijzen staan op van hun zetel en vertrekken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Hoe ontstond uit een simpele bijbeltekst een liturgisch drama?Wanneer men de evangelietekst met de tekst van het spel vergelijkt, valt onmiddellijk het onderscheid op in de vormgeving. Er is een groot verschil in lengte tussen de woorden van Matteüs en de dramatische uitwerking ervan. Zo is Matteüs 2:3 uitgewerkt tot een groots toneelgebeuren. De evangelist zegt in dit vers slechts: Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Een begrijpelijke verontrusting! Herodes komt op dat ogenblik tot de ontdekking, dat er in zijn land een koning-rivaal, een tweede koning der Joden geboren is. Vreemde magiërs uit het Oosten hebben dit gemeld. Een wonderbare ster aan de hemel was voor hen een teken en wees hun de weg! Herodes is woedend, verbijsterd. Het hoogst ondenkbare en onwaarschijnlijke is gebeurd! De opmerking die de regisseur bij zang 44 voor de Herodesfiguur maakt, is sprekend: De koning, in woede ontstoken, grijpt zijn zwaard en schreeuwt: ‘Zeg op! Gelooft ge werkelijk dat deze koning leeft en heerst?’ Als het, na een kort verhoor, tot Herodes doordringt, dat deze mannen uit het Oosten bovendien nog zeer kostbare, koninklijke geschenken meebrengen om deze aan de Koning der Joden te geven - de eerste van hen spreekt van een ‘Koning’, de tweede van een ‘Priester-God’, de derde van een ‘sterfelijk mens’ -, dan volgt een nieuwe woedeuitbarsting. Herodes ontneemt hun de geschenken en laat hen in de gevangenis opsluiten. Van dit alles staat geen woord in het evangelie. Het is een volkomen verrassende toneelbewerking, waarop we hier speciaal de aandacht vestigen om de lezer een idee te geven van het verdere verloop van het spel. Wie dit spel leest en beleeft, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal vaststellen dat de dichter het evangelieverhaal als middel heeft gebruikt om te komen tot een levendige, dramatische voorstelling. Hij bereikt dit effect op weloverwogen, kunstige wijze, enerzijds door van begin tot einde de dramatiek op te voeren naar een climax - de kindermoord te Betlehem en de dood van Herodes - en anderzijds door telkens weer de stijgende spanning te doorbreken met wat men ‘ontspannende taferelen’ kan noemen - de stal van Betlehem, de herders bij de kribbe, de Wijzen bij de kribbe. Deze afwisseling verklaart ook het ongewone, ja unieke slot met de jubelzang tot Maria, ‘die alle dwalingen heeft overwonnen’ (zang 133). Het geleidelijk opvoeren van de spanning naar de climax aan het slot - men lette op de regie-aanwijzing tussen de zangen 131 en 132, waar Archelaus als koning wordt ingehuldigd - wordt onderbroken door een bonte afwisseling van met elkaar contrasterende scènes, zoals bijvoorbeeld het stil geluk in en bij de stal van Betlehem tegenover de brute ondervraging van de Wijzen door Herodes. Waar doet deze opvatting over het verloop van een tragedie aan denken? Hebben de klassieke Griekse tragedieschrijvers en na hen Shakespeare en anderen deze werkwijze niet ook toegepast? Ongetwijfeld kan bij het lezen van dit spel aan een klassieke techniek gedacht worden. In elk geval moet iedereen, die de tekst op het toneel tot leven wil wekken, dit doen. We zouden hier nog meer voorbeelden kunnen aanhalen van de dramatische uitwerking van de oorspronkelijke evangelietekst en de verwoording ervan. Hierop komen we in het derde deel van deze studie nog uitvoerig terug. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Hoe werd de moord op de Onschuldige Kinderen in scène gebracht?In deze inleiding willen we tenslotte nog een antwoord geven op een andere vraag. Op het toneel speelt zich de scène af van de moord op de jongens van twee jaar en jonger in Betlehem en omgeving. Zowel het evangelie als onze tekst vermelden deze kindermoord. Hoe werd zoiets opgevoerd? Er is slechts één antwoord op deze vraag mogelijk. Men moet zich hiervoor kunnen en willen verplaatsen in de geest van die tijd. Deze uitdrukking is hier geen holle zegswijze, maar duidt vóór alles op een diepere achtergrond, namelijk het wezenlijke van toneel. Dit bestaat in het weergeven of voorstellen van een ander persoon dan men zelf is. In de loop der eeuwen heeft dit ‘voorstellen’ zich geleidelijk ontwikkeld van het geven van vage aanduidingen tot het zo concreet mogelijk ‘realiseren’ van een personage. Laten we ons een ogenblik verplaatsen in de mentaliteit van toen: dat is rond 1070. Het onderwerp van het spel, een evangelieverhaal, was bekend. Als het verhaal vroeg om de uitbeelding van een kindermoord, dan was het aan de toeschouwer om hetgeen hij op het toneel zag te interpreteren volgens het hem bekende evangelieverhaal. Waar wij in onze tijd vragen naar realisme op het toneel, vroeg de middeleeuwer niets anders dan slechts te worden herinnerd aan het evangelieverhaal. Een groepje koorknapen van ongeveer 10 jaar komt in processie het toneel op. De toeschouwers beseffen onmiddellijk: dit zijn de ‘onschuldige kinderen’. Wat van dat ogenblik af gebeurt - het spel - suggereert de uitbeelding van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
evangelieverhaal, dat allen kennen, maar dan met een verplaatsing van de realiteit naar de fantasie. Dit geldt ook voor wat later in dit spel gebeurt en wat niet in het evangelie staat: de gedode kinderen komen weer tot leven en zingen (zang 131). De middeleeuwse toeschouwer vond dit vanzelfsprekend en stelde zich verder geen vragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. De opvoering van het zangspel in een kerkWij hebben het spel in 24 scènes ingedeeld:
Hoe realiseerde men deze 24 scènes in een kerkgebouw? Het staat immers vast, dat destijds slechts één gebouw als speelruimte in aanmerking kwam: de kerk of basiliek. De meest geschikte ruimte binnen de kerk was de open plaats vóór het hoofdaltaar. Stoelen of banken, behalve eventueel die voor de kanunniken of monniken, stonden er toen niet in een kerk. Deze zouden pas eeuwen later komen! Alles werd dus gespeeld binnen die ene centrale ‘speelruimte’. Daarbinnen was de plaats vlak voor het hoofdaltaar of eventueel vóór de kerkbanken bestemd voor de troon en de ruimte daarvóór diende als de troonzaal van Herodes. Alle overige scènes pasten zich improvisatorisch hierbij aan. Improvisatorisch omdat de plaats van handeling slechts bijzaak was. Hoofdzaak was, wat er gebeurde en dat wist men in grote trekken, want de toeschouwer kende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het evangelieverhaal. Dit improvisatorisch karakter belet ons echter niet een paar plaatsen van handeling in beeld te brengen. Bekijkt men tekst en regieaanwijzingen bij de aanvang van het spel, dan merkt men aan de blijde openingszang, die door de koorknapen gezongen wordt, dat het feest is. In de kerk heeft een liturgische feestviering plaatsgevonden. Deze wordt voortgezet in een weergave van de hulde, die in de zangen 1 tot en met 8 aan de Koning van het heelal toekomt.Ga naar voetnoot2) Bij zang 9 is een regieaan wijzing toegevoegd: Het koor besluit de lofzang, terwijl de koning de troon bestijgt. Terwijl dit gebeurt, wordt een uit de liturgie bekende antifoon gezongen. Hieruit blijkt hoe doordacht de auteur het begin van het spel construeerde. De stille vreugde van de herders in de velden sluit onmiddellijk hierbij aan. De engelen roepen hen met een Gloria in excelsis deo en nog een andere bekende antifoon (Transeamus, zang 13) op, om al zingend naar de stal van Betlehem te gaan. Dit feestelijk-blijde begin valt niet uit de toon. Het past bij de ernst van een hoog-dramatisch gebeuren. Immers, men wist wat er gebeuren ging en men was erop voorbereid: vreugde, rampen, rouw, alles samengebracht voor de troon van de aardse macht: de troon van de koning der Joden. Als men het spel in deze zin leest en meebeleeft, dan zal men inzien dat het inderdaad het Grote Herodesspel van Munsterbilzen mag heten. |
|