| |
| |
| |
Het spel
Spelers en Groepen in de volgorde van optreden
Koning Herodes |
Engel |
Drie Wijzen |
Boodschapper |
Drie hofdienaren |
Krijgsoverste |
Twee vroedvrouwen |
Jozef |
Maria met Kind (zwijgend) |
Rachel |
Twee troosteressen |
Archelaüs, zoon en opvolger van Herodes (zwijgend) |
Koor: koorknapen, engelen, onschuldige kinderen |
Herders |
Schriftgeleerden |
Moordenaars, soldaten (zwijgend) |
Moeders van de onschuldige kinderen |
| |
| |
| |
1. De troonzaal van Herodes
Na het Benedicamus schrijdt de stoet van koorknapen ordelijk en plechtig naar de troon van de koning.
Met heldere stem zingen zij de lofzang:
1.[regelnummer]
Komt, laten wij het uitjubelen!
Deze jaarlijkse feestdag doet de lof van de Koning weerklinken.
2.[regelnummer]
Zijn stralend licht schenkt ons, wat niemand durfde verhopen.
3.[regelnummer]
Hij schenkt ons in duizendvoud de vreugde van de vervulde beloften.
4.[regelnummer]
Hij schenkt de koning zijn rijk, de aarde het verbond van zijn vrede.
5.[regelnummer]
Aan ons de luister van dit festijn met zang, dans en geschenken.
6.[regelnummer]
Komt, laten wij het uitjubelen!
7.[regelnummer]
Deze Koning komt het toe te regeren en de scepter van het rijk te dragen.
8.[regelnummer]
Hij stelt zijn koningstitel op prijs, want Hij siert hem met daden.
Het koor besluit de lofzang, terwijl de koning de troon bestijgt.
9.[regelnummer]
In eeuwigheid zal Hij op Davids troon als Koning zetelen. Alleluia!
| |
2. Op het voortoneel: de herders in het open veld
Een engel uit de hemel maakt de herders het blijde nieuws bekend:
10.[regelnummer]
Herders! Vreest niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
11.[regelnummer]
Heden is u de Redder geboren, Christus de Heer. Alleluia!
12.[regelnummer]
Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen, die Hij liefheeft.
Op weg naar Betlehem zingen de herders:
13.[regelnummer]
Komt, laten wij naar Betlehem gaan om te zien, wat er gebeurd is
en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt. Alleluia!
| |
3. Op het voortoneel: de Wijzen op weg naar Jeruzalem
De voornaamste der Wijzen, die in het midden staat, zingt:
14.[regelnummer]
Zie, een ster, flonkerend als een robijn, straalt aan de hemel!
De tweede Wijze, die rechts van hem staat:
15.[regelnummer]
Deze ster duidt aan, dat de Koning der koningen geboren is!
De derde Wijze, die links staat:
16.[regelnummer]
Zijn komst hebben de profeten eertijds voorzegd.
Ze trekken verder, maar eerst geven ze elkaar de broederkus.
Ze zetten de reis voort en zingen met luide stem:
17.[regelnummer]
Met deze ster als gids trekken wij op naar de plaats van zijn geboorte.
| |
| |
| |
Post Benedicamus puerorum splendide coetus ad regem pariter debent procedere gressu, praeclara voce necnon istud resonare:
Regias hic fert dies annua laudes;
2.[regelnummer]
Hoc lux ista dedit quod mens sperare nequivit;
3.[regelnummer]
Attulit et vere votorum gaudia mille,
4.[regelnummer]
Et regnum regi, pacem quoque reddidit orbi,
5.[regelnummer]
Nobis divicias, decus, odas, festa, choreas.
7.[regelnummer]
Hunc regnare decet et regni sceptra tenere;
8.[regelnummer]
Regis nomen amat, nomen quia moribus ornat.
9.[regelnummer]
Super solium David (et super regnum eius sedebit in aeternum, alleluia.)
Angelus ab altis pastoribus ista praedicit:
10.[regelnummer]
Pastores, annuntio vobis (gaudium magnum,)
11.[regelnummer]
Quia natus est nobis hodie Salvator mundi, alleluia.)
12.[regelnummer]
Gloria in excelsis (Deo, et in terra pax hominibus bonae voluntatis, alleluia, alleluia.)
Bethleem pastores tunc pergant haec resonantes:
13.[regelnummer]
Transeamus (usque) Bethleem et (videamus hoc verbum,
quod Dominus ostendit nobis, alleluia.)
Magus primus, qui stat tunc in medio, cantet:
14.[regelnummer]
Stella fulgore nimio rutilat.
Secundus, qui stat ad dexteram:
15.[regelnummer]
Quae regem regum natum monstrat.
Tercius, qui stat ad sinistram:
16.[regelnummer]
Quem venturum olim prophetia signaverat.
Insimul hi pergent ac oscula dulcia figent.
Tunc pergunt pariter hoc verbum vociferantes:
17.[regelnummer]
Hac ducente pergamus ubi eius sit nativitatis locus.
| |
| |
| |
4. Op het voortoneel: de Wijzen naderen de stad
Een boodschapper van de koning beveelt de Wijzen dringend:
18.[regelnummer]
De koning ontbiedt u! Gij moet onmiddellijk komen!
19.[regelnummer]
Wie is de koning, die u het bevel gaf, dat wij moeten komen?
De boodschapper bedreigt de Wijzen met de snede van het zwaard:
20.[regelnummer]
Het is de koning, die de aarde bestuurt en bezit!
21.[regelnummer]
Wij zullen wel eens zien, welke koning hierop aanspraak kan maken.
| |
5. De troonzaal van Herodes
De boodschapper stuurt hen weg en gaat naar het paleis van de koning:
22.[regelnummer]
Leve de koning! U komt het toe eeuwig te leven!
23.[regelnummer]
Ik ben je dank verschuldigd. Wat wil je nog meer?
(Welke geruchten doen de ronde?)
De boodschapper steekt onmiddellijk van wal:
24.[regelnummer]
Slecht nieuws moet ik u melden. Dingen door de zieners voorspeld.
25.[regelnummer]
Wat hebben de zieners voorspeld?
26.[regelnummer]
Majesteit, wij troffen drie mannen aan, onbekenden uit het Oosten.
Zij zijn op zoek naar een koning, die onlangs geboren moet zijn.
Een tweede hofdienaar komt aangelopen. Hij weet te berichten:
27.[regelnummer]
Majesteit! Majesteit! Majesteit!
28.[regelnummer]
Dat er een koning geboren moet zijn, staat in de geschriften der zieners vermeld.
29.[regelnummer]
Ook kan men uit hun visioenen opmaken, dat hij geboren is uit een maagd.
Een derde hofdienaar treedt binnen en meldt de komst van de Wijzen:
30.[regelnummer]
Let op! Drie Wijzen zijn in aantocht!
31.[regelnummer]
Geleid door een ster zoeken zij de pasgeboren Koning der koningen.
32.[regelnummer]
Zij brengen geschenken mee voor het Kind, de albeheerser.
Als de koning dit hoort, geeft hij zijn krijgsoverste het bevel:
33.[regelnummer]
Ga hen halen, zeg ik u, dan kan ik van hen alle inlichtingen krijgen:
34.[regelnummer]
Wie zij zijn, waarom ze onderweg zijn, op grond van welke geruchten zij ons zoeken.
| |
| |
| |
Compellat taliter vox internuncii magos:
18.[regelnummer]
Regia vos mandata vocant; non segniter ite.
19.[regelnummer]
Qui rex sic per te vult nos revocando venire?
Magos tunc ense iugulari praeco minatur:
20.[regelnummer]
Rex est qui totum regnando possidet orbem.
21.[regelnummer]
Et nos cernemus quis regum sic sit herilis.
Illos dimittit regemque sic nuncius adit:
22.[regelnummer]
Vivas aeternus rex, semper vivere dignus!
23.[regelnummer]
Quid maioris opus? Mea sit tibi gracia munus.
Non moram faciens respondet nuncius ista:
24.[regelnummer]
Nuncia dura satis refero, praesagia vatis.
25.[regelnummer]
Quae sunt praesagia vatis?
26.[regelnummer]
Adsunt nobis, Domine, tres viri ignoti ab oriente,
noviter natum quendam regem quaeritantes.
Occurrens alter, cui tunc haec sunt patefacta:
28.[regelnummer]
Rex, regem natum constat per carmina vatum.
29.[regelnummer]
Constat per lumen vatum de virgine natum.
Tercius accedat, hos qui monstrat venientes:
31.[regelnummer]
Et regem regum natum, stella duce, requirunt;
32.[regelnummer]
Portant infanti sua munera, cuncta regenti.
Talibus auditis, rex illi talia profert:
33.[regelnummer]
Ante venire jube, quo possim singula scire:
34.[regelnummer]
Qui sint, cur veniant, quo nos rumore requirant.
| |
| |
| |
6. Op het voortoneel: de Wijzen bij de poorten van de stad
De krijgsoverste richt zich tot de Wijzen met het bevel van de koning:
35.[regelnummer]
De koning heeft u ontboden. Gij moet onmiddellijk gehoorzamen.
| |
7. De troonzaal van Herodes
De Wijzen betreden de troonzaal en begroeten als uit één mond de koning:
36.[regelnummer]
Wees gegroet, koning der Joden!
37.[regelnummer]
Wat is de reden van uw komst? Wie zijt gij? Waar komt gij vandaan?
38.[regelnummer]
Dat willen wij van u weten.
39.[regelnummer]
Een Koning is de reden van onze komst. Wij zijn vorsten uit Arabische landen.
40.[regelnummer]
Wij zijn op weg gegaan en hier gekomen om de Koning der koningen te zoeken.
41.[regelnummer]
Hoe zijt gij te weten gekomen, dat de koning, die gij zoekt, geboren is?
42.[regelnummer]
Dat Hij geboren is, wisten wij al in het Morgenland.
Met opgeheven staf wijzen ze naar de ster:
De koning, in woede ontstoken, grijpt zijn zwaard en schreeuwt:
44.[regelnummer]
Zeg op! Gelooft ge werkelijk dat deze koning leeft en heerst?
(De auteur:)
Gij moogt niet liegen, nu het om Christus de Koning gaat!
De Wijzen:
45.[regelnummer]
Wij geloven werkelijk dat Hij regeert! Met geheimnisvolle geschenken
zijn wij uit verre landen gekomen om Hem te aanbidden.
Zij laten de geschenken zien, die zij voor de Almachtige hebben meegebracht. De eerste van de Wijzen:
46.[regelnummer]
Met het goud aanbidden wij de Koning.
47.[regelnummer]
Met de wierook zijn goddelijk Priesterschap.
48.[regelnummer]
Met de mirre zijn sterfelijkheid als Mens.
| |
| |
| |
Armiger ad magos sic inplet jussa potentis:
35.[regelnummer]
Regia (vos mandata vocant; non segniter ite.)
Ad regem veniunt; pariter sic ore salutanti:
36.[regelnummer]
Salve, princeps Judeorum!
37.[regelnummer]
Quae sit causa viae, qui vos, vel unde venitis?
39.[regelnummer]
Rex est causa viae; reges sumus ex Arabitis,
40.[regelnummer]
Huc venientes, regem regum quaerentes.
41.[regelnummer]
Regem quem quaeritis, natum esse quo signo didicistis?
42.[regelnummer]
Illum natum esse didicimus in oriente.
Monstrant stellam fuste levato:
Ira tumens, gladios sternens rex ista redundat:
44.[regelnummer]
Si illum regnare creditis, dicite nobis.
(Auctor):
De Christo rege noli mendacia loqui.
Magi:
45.[regelnummer]
Hunc regnare fatentes, cum misticis muneribus
de terra longinqua adorare venimus.
Tunc monstrant dona, quae portant Omnipotenti.
Primus:
| |
| |
| |
Als de koning dit hoort, geeft hij het bevel hen achter slot en grendel te zetten.
Hij roept zijn hofhouding en vertelt wat hij van plan is:
49.[regelnummer]
Luistert, vrienden! Roept de kenners van de profetieën bijeen en brengt hen hier!
| |
8. Op het voortoneel: een straat in Jeruzalem
De hofdienaars tot de schriftgeleerden:
50.[regelnummer]
U, kenners van de schriften, heeft de koning geroepen.
Komt vlug en brengt de profetenboeken mee.
| |
9. De troonzaal van Herodes
De schriftgeleerden tot de koning:
(De koning, de schriftgeleerden toezingend en gebiedend met zijn cederhouten staf:)
51.[regelnummer]
Gij, schriftgeleerden, geeft antwoord op mijn vraag:
Hebt gij over dit kind iets in de boeken gelezen en wat hebt gij gevonden?
52.[regelnummer]
De boeken van de profeten hebben wij aandachtig bekeken, Majesteit,
en gevonden dat de Christus in Betlehem geboren moet worden,
53.[regelnummer]
in de stad van David. Zo luidt hun goddelijk orakel.
54.[regelnummer]
En gij, Betlehem, gij zijt niet de geringste onder de vorstensteden van Juda,
want uit u zal een Leider te voorschijn treden, die heersen zal over mijn volk Israël.
55.[regelnummer]
Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.
De koning kijkt de boeken in en geeft ze vertoornd terug.
Hij stuurt de hofdienaren met het bevel, de Wijzen opnieuw voor te leiden.
(De Wijzen komen op, beroofd van hun geschenken.)
Dreigend met zijn staf wendt hij zich zingend tot de eerste:
56.[regelnummer]
Jij, die voorop staat, geef antwoord en spreek op:
58.[regelnummer]
Tarsis is het land, dat onder mij, koning Zoroaster, straalt van welstand.
59.[regelnummer]
En jij daar, naast hem, waar kom jij vandaan?
60.[regelnummer]
De Arabieren hebben voor mij ontzag. Ze gehoorzamen mij trouw tot in de dood.
| |
| |
| |
Rex, his auditis, jubet hos in carcere trudi.
Advocat discipulos ac illis talia pandit:
49.[regelnummer]
Huc, simistae mei, disertos pagina scribas
50.[regelnummer]
Vos, legis periti, a rege vocati,
cum prophetarum lineis properando venite.
(Rex - talia cantando scribas bacalo quoque cedri:)
51.[regelnummer]
O vos, scribae, interrogati dicite,
si quid de hoc puero scriptum videretis in libris.
52.[regelnummer]
Vidimus, Domine, in prophetarum lineis, nasci Christum in Bethleem,
53.[regelnummer]
Civitate David, propheta sic vaticinando:
54.[regelnummer]
Bethleem, non es minima in principibus Juda,
ex te enim exiet dux qui regat populum meum Israel.
55.[regelnummer]
Ipse enim salvum faciet populum suum a peccatis eorum.
Inspiciat libros ac illos reddat amare;
praecones mittit; reges jubet ante venire.
Primo regi cantet rex faste minando:
56.[regelnummer]
Tu mihi responde stans primus in ordine, fare:
58.[regelnummer]
Tarsensis regio me rege nitet Zoroastro.
60.[regelnummer]
Me metuunt Arabes, mihi parent usque fideles.
| |
| |
| |
61.[regelnummer]
En jij, de derde, vanwaar ben jij?
62.[regelnummer]
Als koning heers ik over allen, die tot het volk der Chaldeeërs behoren.
De koning laat de krijgsoverste bij zich komen:
63.[regelnummer]
Van uw hulp wil ik gebruik maken; ge moet mij met raad en daad terzijde staan.
64.[regelnummer]
Een goed voorstel van u (zal ik ten uitvoer brengen...).
65.[regelnummer]
Luister, Majesteit, naar wat gij moet doen. Het is eenvoudig en toch doeltreffend.
66.[regelnummer]
Geef aan de Wijzen uit het Oosten hun geschenken terug en laat hen vertrekken.
67.[regelnummer]
Mochten zij op hun speurtocht de pasgeboren koning vinden,
68.[regelnummer]
Zeg hun dan, dat zij bij u, koning, moeten terugkomen. Zo weet gij, wat zij aanbidden.
De koning geeft de Wijzen hun geschenken terug:
69.[regelnummer]
Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het kind.
70.[regelnummer]
En wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, als gij terugkomt.
De Wijzen staan op van hun zetel en vertrekken:
71.[regelnummer]
Laten wij gaan en kijken, of wij het Kind kunnen vinden.
Wij bieden het onze geschenken aan: goud, wierook en mirre.
| |
10. Op het voortoneel: de Wijzen op weg naar Betlehem
Buiten gekomen zien ze de ster en met hemelse stem zingen ze overgelukkig: De eerste:
72.[regelnummer]
Kijk, weer straalt de ster!
73.[regelnummer]
Kijk, weer flonkert de ster!
74.[regelnummer]
Kijk, weer schittert de ster!
75.[regelnummer]
O ster, die wij al in het Oosten hebben gezien,
76.[regelnummer]
Van wie Balaäms profetie heeft voorzegd,
77.[regelnummer]
Dat gij zult oprijzen uit het volk der Joden,
78.[regelnummer]
Nu gaat gij weer stralend voor ons uit.
79.[regelnummer]
Wij laten u niet los en blijven u volgen,
80.[regelnummer]
Totdat gij ons brengt bij het Kind in de kribbe.
| |
| |
| |
62.[regelnummer]
Impero Caldeis dominans rex omnibus illis.
63.[regelnummer]
Vestris consiliis, vestris volo viribus uti.
64.[regelnummer]
Consilium nobis date quid sit et it...
65.[regelnummer]
Audi quae facias, rex, audi pauca sed apta.
66.[regelnummer]
Eis des dona magis nec mitte morari,
67.[regelnummer]
Ut noviter nato, quem quaerunt regem, reperto,
68.[regelnummer]
Rex, per te redeant, ut et ipse scias quod adorent.
Tunc tribus rex dona remittit:
69.[regelnummer]
Ite et de puero diligenter investigate,
70.[regelnummer]
Et invento, redeuntes mihi renuntiate.
Magi descendentes de sede:
71.[regelnummer]
Eamus ergo et inquiramus eum;
offeramus ei munera, aurum, thus et mirram.
Videntes stellam cantant caelesti voce:
Primus:
77.[regelnummer]
Orituram praedixerat prosapia,
78.[regelnummer]
Iterum praecedet nos lucida.
80.[regelnummer]
Donec nos perducat ad cunabula.
| |
| |
| |
11. Op het voortoneel: de ontmoeting onderweg met de herders
De Wijzen tot de herders:
81.[regelnummer]
Vertelt ons, herders, wat ge hebt gezien,
en meldt ons het nieuws van Christus' geboorte!
82.[regelnummer]
Het Kind hebben wij gezien, in doeken gewikkeld,
en de engelenkoren, die hun lofzang jubelden ter ere van de Redder!
| |
12. Op het voortoneel: de Wijzen bij de stal
83.[regelnummer]
Onze wens is vervuld! De deuren van de stal staan open!
84.[regelnummer]
Dat is het, waarnaar wij zo vurig verlangden: met geschenken de Koning te eren,
85.[regelnummer]
Die boven wereldrijken de Ster der sterren verkiest!
Twee vroedvrouwen bij de stal:
86.[regelnummer]
Wie zijn die vreemdelingen, die naar ons toekomen?
Ze worden geleid door een ster en in hun handen dragen ze heel ongewone geschenken.
de vorsten van Tarsis, Arabië en Saba.
88.[regelnummer]
Met geschenken willen wij de pasgeboren Heerser huldigen, Christus de Koning.
Geleid door de ster komen wij Hem aanbidden.
89.[regelnummer]
Hier ligt het Kind, dat gij zoekt. Haast u en aanbidt het.
Dit Kind is de Verlosser van de wereld!
90.[regelnummer]
Wees gegroet, Koning in eeuwigheid!
91.[regelnummer]
Gij, Koning, neem van mij dit goud aan.
92.[regelnummer]
Gij, waarachtige God, neem deze wierook aan.
93.[regelnummer]
Gij, sterfelijk Mens, aanvaard deze mirre.
94.[regelnummer]
Al wat de profeten voorspeld hebben, is nu vervuld.
| |
| |
| |
81.[regelnummer]
Pastores, dicite quidnam vidistis,
et annuntiate Christi nativitatem.
82.[regelnummer]
Infantem vidimus pannis involutum,
et choros angelorum laudantes Salvatorem.
83.[regelnummer]
Ecce patere domus nobis pia claustra rogamus.
84.[regelnummer]
Hoc quibus est votis regem donis venerari,
85.[regelnummer]
Quem praefert regnis astrum quod praenitet astris.
86.[regelnummer]
Qui sunt hi, quos stella ducit, nos adeuntes,
87.[regelnummer]
Nos sumus, quos cernitis,
reges Tarsis et Arabum et Saba,
88.[regelnummer]
Dona ferentes Christo Regi, nato Domino,
quem stella deducente adorare venimus.
89.[regelnummer]
Ecce puer adest quem quaeritis; iam properate,
adorate, quia ipse est redemptio mundi.
90.[regelnummer]
Salve, Princeps saeculorum!
92.[regelnummer]
Tolle thus, tu vere Deus.
93.[regelnummer]
Mirram, signum sepulturae.
94.[regelnummer]
Impleta sunt omnia quae prophetice dicta sunt.
| |
| |
| |
95.[regelnummer]
Gaat terug naar uw land, maar neemt een andere weg.
Zo ontloopt gij de straf voor het verraad van zulk een Koning.
96.[regelnummer]
Wij brengen lof en dank aan God!
| |
13. Op het voortoneel: de Wijzen op de terugweg
Zingend vertrekken de Wijzen naar hun land:
97.[regelnummer]
O Koning des hemels, U gelden de wonderlijkste eerbewijzen!
98.[regelnummer]
Gij omvat de wereld, en sluit U op in een stal.
Gij rust in een kribbe, en doorklieft dreunend de wolken!
| |
14. Op het voortoneel: de engel verschijnt Jozef bij de stal
Boven de stal verschijnt een engel en kondigt Jozef aan, dat hij met Maria naar Egypte moet vluchten.
De engel roept hem drie keer bij zijn naam:
99.[regelnummer]
Jozef! Jozef! Jozef! Zoon van David!
100.[regelnummer]
Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte,
en blijf daar, tot ik u waarschuw,
want Herodes komt het Kind zoeken
| |
15. Op het voortoneel: Jozef op weg naar Egypte
Jozef vertrekt - buiten toezien van Herodes - met Maria, die het Kind draagt. Hij zingt:
101.[regelnummer]
Treur niet, Egypte, uw Heer en Meester komt naar u toe.
Voor zijn aanschijn trillen en sidderen de afgronden,
zijn volk komt Hij bevrijden uit de hand der geweldenaars.
Zie, uw Heer en Meester komt, met majesteit en macht.
102.[regelnummer]
Herodes, snode aartstiran,
waarom die vrees voor Christus' komst?
Hij berooft u niet van aardse macht,
die ons het hemelrijk zal schenken!
103.[regelnummer]
De Wijzen gaan en volgen trouw
de ster, die hun als gids verscheen.
Zij zoeken door het licht het Licht.
Zij loven door hun geschenken God.
| |
16. De troonzaal van Herodes
Nu komt de krijgsoverste om te berichten, dat de Wijzen langs een andere weg zijn teruggekeerd naar hun land. Hij begroet de koning en doet verslag van het gebeurde:
| |
| |
| |
95.[regelnummer]
Ite, viam remeantes aliam,
ne delatores tanti regis puniendi eritis.
97.[regelnummer]
O regem caeli, (cui talia famulantur obsequia!
98.[regelnummer]
Stabulo ponitur, qui continet mundum.
Jacet in praesepio, et in nubibus tonat.)
Angelus super praesepe apparens, moneat Joseph fugere in Egiptum cum Maria. Angelus dicat tribus vicibus Joseph:
99.[regelnummer]
Joseph! Joseph! Joseph! Fili David!
100.[regelnummer]
Tolle puerum et matrem eius, et vade in Egiptum,
et esto ibi usque dum dicam tibi.
Futurum est enim, ut Herodes quaerat puerum ad perdendum eum.
Joseph abiens, non vidente Herode, cum Maria portante puerum, dicens:
101.[regelnummer]
Egipte, noli flere, quia dominator tuus veniet tibi,
ante cuius conspectum movebuntur abyssi,
liberare populum suum de manu potentium.
Ecce dominator Dominus cum virtute veniet.
Christum venire quid times?
stellam sequentes praeviam.
Interim armiger, nuncians magos per aliam viam redisse, salutat prius regem. Postea dicat:
| |
| |
| |
104.[regelnummer]
De koning leve in eeuwigheid!
104a.[regelnummer]
Gij zijt bedrogen, Majesteit! De Wijzen hebben een andere terugweg gekozen!
De koning is geschokt en verbijsterd. Hij grijpt zijn zwaard en doet alsof hij zichzelf wil doden.
Zijn getrouwen beletten dat en brengen hem tot bezinning. Dan de kreet:
105.[regelnummer]
De brand van mijn toorn blus ik met dood en verderf!
| |
17. Op het voortoneel: de intocht van de onschuldige kinderen
De onschuldige kinderen komen op. Ze volgen in processie het Lam en zingen:
106.[regelnummer]
Het aanbiddelijke Lam, dat voor ons de offerdood stierf,
offeren wij de glorie van de Vader, de glans van smetteloze kuisheid.
Deze hulde offeren wij Christus, dat stralende licht aan de hemel.
107.[regelnummer]
Hoe sluw de toorn van Herodes ook mag zijn om ons te doden,
het Lam is onze redding. Wij sterven met Christus!
| |
18. De troonzaal van Herodes
De krijgsoverste geeft Herodes de raad:
108.[regelnummer]
Neem het besluit, koning, om uw toorn te wreken,
en met het scherp van het zwaard de kinderen te doden.
Misschien is onder hen ook het koningskind ten dode opgeschreven.
De koning reikt de krijgsoverste het zwaard met de woorden:
109.[regelnummer]
Voortreffelijke wapenknecht! Zorg dat de kinderen omkomen door het zwaard!
| |
19. Op het voortoneel: de kindermoord in Betlehem
Terwijl de moordenaars opkomen, trekt het Lam zich ongemerkt terug. De onschuldige kinderen kijken Hem na en zingen hun laatste vaarwel.
110.[regelnummer]
Gegroet, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Alleluia! Vaarwel! Gegroet!
De moeders smeken de moordenaars om af te zien van hun gruwelwerk:
111.[regelnummer]
Spaart, wij smeken u, het jonge leven van deze pasgeboren kinderen!
De kinderen liggen zieltogend op de grond. Dan spreekt een engel uit de hemel hun moed in.
112.[regelnummer]
Gij, die neerligt in het stof, staat op en laat uw stem horen!
113.[regelnummer]
God, onze God, waarom snelt gij niet toe om ons leven te redden?
114.[regelnummer]
Hebt nog wat geduld en wacht, totdat het getal is aangevuld
van uw broeder-martelaren.
| |
| |
| |
104a.[regelnummer]
Delusus es, Domine; magi viam redierunt aliam!
Tunc Herodes, quasi corruptus, arrepto gladio, paret se ipsum occidere, sed prohibeatur tandem a suis et pacificetur, dicens:
105.[regelnummer]
Incendium meum ruina restinguam.
Interea innocentes, adhuc gradientes post Agnum, decantent:
106.[regelnummer]
Agno sacrato pro nobis mortificato,
splendorem patris, splendorem virginitatis,
offerimus Christo sub signo luminis isto.
107.[regelnummer]
Multis ira modis ut quos inquirit Herodis,
Agno salvemur, cum Christo commoriemur.
Armiger suggerat Herodi dicens:
108.[regelnummer]
Discerne, Domine, vindicare iram tuam,
et stricto mucrone jube occidi pueros;
forte inter (occisos) occidetur et Christus.
Herodes tradens ei gladium dicens:
109.[regelnummer]
Armiger eximie, pueros fac ense perire.
Interim, occisoribus venientibus, subtrahatur Agnus clam, quem abeuntem salutant innocentes:
110.[regelnummer]
Salve, Agnus Dei! Salve, qui tollis peccata mundi, alleluia!
Tunc matres occidentes orent occisos:
111.[regelnummer]
Oremus, tenerae natorum parcite vitae!
Postea, jacentibus infantibus, angelus ab excelso ut moneat eos, dicens:
112.[regelnummer]
Vos qui in pulvere estis, expergiscimini et clamate!
113.[regelnummer]
Quare non defendis sanguinem nostrum, Deus noster?
114.[regelnummer]
Adhuc sustinete modicum tempus, donec impleatur
numerus fratrum vestrorum.
| |
| |
| |
20. Op het voortoneel: opnieuw de plaats van de kindermoord
Rachel en twee troosteressen treden nu naar voren.
Rachel buigt zich voorover. Wankelend en haast bezwijkend van droefheid beweent zij de ontzielde kinderen:
115.[regelnummer]
Ach, lief kroost, kijk, daar ligt ge, bloedig gewond en verminkt!
116.[regelnummer]
Ach, lieve kleinen, door pure waanzin van het leven beroofd!
117.[regelnummer]
Ach, bloed van ons eigen bloed, dat geen onschuld en geen jeugd belette te vloeien!
118.[regelnummer]
Ach, in rouw gedompelde moeders, dat wij dit leed met eigen ogen moeten aanzien!
119.[regelnummer]
Ach, beklagenswaardige vrouwen, wat moeten wij doen om ons dit lot te besparen!
120.[regelnummer]
Ach, geen vreugde kan deze kommer en deze smart verlichten!
121.[regelnummer]
Want die wij koesterden en liefkoosden, zijn er niet meer!
De troosteressen vangen Rachel op en willen haar troosten:
122.[regelnummer]
Nee, nee, Rachel, dierbare maagd en moeder,
om deze moord hoeft gij uw tranen niet te bedwingen.
123.[regelnummer]
Maar al hebt gij reden tot treuren, verblijd u in uw smart:
uw kinderen zijn gelukkig in het Koninkrijk boven de sterren!
Hoe zou ik mij kunnen verheugen, nu ik hun dode lichaampjes zie.
Nu ik mij gewond en gebroken voel tot in het diepst van mijn ziel.
Mijn dode kinderen zullen mij altijd bitter doen wenen!
125.[regelnummer]
Ondraaglijke smart! Van vaders en moeders keert de vreugde
in ontroostbaar verdriet. Stort stromen van tranen!
De bloem van Juda's jeugd sieren alleen de tranen van smart!
126.[regelnummer]
Waarom dit geweeklaag, maagd,
moeder Rachel? Ook wenend zijt gij mooi.
Uw schoon gelaat bracht Jacob in verrukking!
Behaagde hem soms de omfloerste blik
Wis de tranen weg, lieve moeder.
U past geen betraand gezicht!
127.[regelnummer]
Ach! Ach! Ach! Hoe kunt ge zeggen, dat ik geen reden heb om te treuren!
Beroofd van het kind, de jongen, die voor mij zou zorgen in de dagen van gebrek.
Hij zou niet dulden dat onverlaten het kleine erf bezetten,
dat Jacob voor mij heeft aangekocht.
Voor zijn dwaze broers zou hij tot steun geweest zijn, de vele,
die ik in smart heb voortgebracht.
| |
| |
| |
Tunc inducatur Rachel, et duae consolatrices;
et stans super pueros plangat, cadens aliquando,
dicens:
115.[regelnummer]
Heu! teneri partus, laceros quos cernimus artus!
116.[regelnummer]
Heu! dulces nati, sola rabie jugulati!
117.[regelnummer]
Heu! quem nec pietas nec vestra coercuit aetas!
118.[regelnummer]
Heu! matres miserae, quae cogimus ista videre!
119.[regelnummer]
Heu! quid nunc agimus cur non haec facta subimus!
120.[regelnummer]
Heu! quia (moerores) nostrosque levare dolores
121.[regelnummer]
Gaudia non possunt, nam dulcia pignora desunt!
Consolatrices excipientes eam cadentem dicentes:
122.[regelnummer]
Noli, virgo Rachel, noli dulcissima mater,
pro nece parvorum fletus retinere dolorum.
123.[regelnummer]
Si quae tristaris, exulta quae lacrimaris.
Namque tui nati vivunt super astra beati.
Quomodo gaudebo, dum mortua membra videbo;
dum sic commota fuero per viscera tota?
Me facient vere pueri sine fine dolere.
125.[regelnummer]
O dolor! O patrum mutataque gaudia matrum
ad lugubres luctus! Lacrimarum fundite fletus,
Judeae florem patriae lacrimando dolorem!
mater Rachel, plorans formosa,
cuius vultus Jacob delectat?
Terge, mater, flentes oculos.
Quam te decent genarum rivuli?
127.[regelnummer]
Heu, heu, heu! Quid me incusastis fletus incassum fudisse,
cum sim orbata nato, paupertatem meam (qui solus) curaret,
qui non hostibus cederet angustos terminos,
quos mihi Jacob acquisivit,
quique stolidis fratribus, quos multos,
proh dolor, extuli, esset profuturus?
| |
| |
| |
De troosteressen, terwijl ze de kinderen op de rug leggen:
128.[regelnummer]
Moeten wij treuren om het Kind, dat troont en heerst in het Hemelrijk?
Dat door onverpoosd gebed Gods hulp afsmeekt voor zijn ongelukkige lotgenoten?
Rachel werpt zich neer vóór de kinderen:
129.[regelnummer]
Mijn geest is ontsteld en geschokt;
mijn hart woelt in mijn binnenste.
De troosteressen leiden Rachel weg.
Intussen verschijnt een engel en zingt de antifoon:
130.[regelnummer]
Laat de kleinen tot Mij komen,
want aan hen behoort het Rijk der Hemelen.
| |
21. Op het voortoneel: de gedode kinderen komen weer tot leven
Op het gezang van de engel staan de kinderen uit hun doodsslaap op.
Ze treden de koorruimte binnen, terwijl ze zingen:
131.[regelnummer]
O Christus, jeugdige held, toegerust voor de grootste krijgsdaden,
Leraar der volkeren, welk machtig leger hebt Gij voor Uw Vader geworven,
de smart drinkend van zoveel naamloos leed!
| |
22. De troonzaal van Herodes
Tijdens de zang verdwijnt Herodes.
Zijn zoon Archelaus neemt zijn plaats in
en wordt als koning ingehuldigd.
| |
23. Op het voortoneel: Jozef krijgt een boodschap van de engel.
Intussen gaat er een engel naar Jozef in Egypte, het land waarheen hij gevlucht was. Hij draagt hem op:
132.[regelnummer]
Jozef! Jozef! Jozef! Zoon van David!
Keer terug naar het land van Juda.
Die het Kind naar het leven stonden, zijn gestorven.
Met Maria en het Kind keert Jozef terug en vestigt zich in het gebied van Galilea.
| |
24. Slotzang van het koor
133.[regelnummer]
Maria, Maagd en Moeder, wees blij, verheug U en juich!
Alle dwalingen hebt Gij overwonnen,
overal in de wereld, Gij alleen! Alleluia!
Einde
| |
| |
| |
Tunc consolatrices, esupinantes infantes, dicentes:
128.[regelnummer]
Numquid flendus est iste, qui regnum possidet caeleste,
Quique prece frequenti miseris fratribus apud Deum auxilietur?
Item Rachel cadens super pueros:
129.[regelnummer]
Anxiatus est in me spiritus meus;
in me turbatum est cor meum.
Tunc consolatrices abducant Rachel, et angelus interim de supernis dicat antiphonam:
130.[regelnummer]
Sinite parvulos venire ad me,
talium est enim regnum caelorum.
Ad vocem angeli surgentes pueri intrent chorum dicentes:
131.[regelnummer]
O Christe, quantum patri exercitum juvenis,
doctus ad bella maxima, populis praedicans,
colligis, umbras suggens cum tantum miseris.
Dum haec fiunt, tollatur Herodes et substituatur in loco eius filius eius, Archelaus, et exaltetur in regem.
Interim angelus ammoneat Joseph in Egiptum, quo prius secessit, dicens:
132.[regelnummer]
Joseph! Joseph! Joseph! Fili David!
Revertere in terram Judam,
defuncti sunt enim qui quaerebant animam pueri.
Tunc Joseph revertatur cum Maria et puero, secedens in partes Galileae.
(Chorus:)
133.[regelnummer]
Gaude, gaude, gaude, Maria virgo!
Cunctas haereses sola interemisti
in universo mundo, alleluia!
Sic finit.
|
|