De vruchten mijner werkzaamheden. Deel 1
(1943)–Marten Douwes Teenstra– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede brief.Kaap de Goede Hoop, Tot hier aan toe hebben wij eene gezegende reis gehad, en dus de grootste helft onzer Indische reis volbragt. Uit mijn' vorigen zult gij gezien hebben, dat wij Zondag, den 9 Januarij, buiten gaats gebragt zijn, en het was gisteren voormiddag te 11 uren van den 11 Maart, dat wij ons anker hier, na eene reis van 61 dagen, in de Tafelbaai vallen lieten. - Ik houde mij overtuigd, dat gij reeds lang naar tijding zult hebben verlangd; en het is daarom, dat ik besloot, om u dadelijk na ons arrivement eenen brief van onze aankomst alhier toe te zenden. Dit is ook het belangrijkste, wat ik u in dezen mededeelen kan; maar ik hoop u weldra iets van dit land en deszelfs bewoners te kunnen schrijven: thans zullen wij ons alleen bij het voorgevallene gedurende deze reis van 61 dagen bepalen. Ons fregat, de Abel Tasmun, is een klein, maar snelzeilend scheepje van 165 lastenGa naar eind1 groot, zijnde van eene vlugge bouworde en, zoo als de zeelieden zeggen, luchtig opgetuigd, met een fraai wit beeld, verbeeldende Abel TasmanGa naar voetnoot(*), voor den steven. Hetzelve was in 1822-1824 aan de werf het Rolpaard, te Amsterdam, gebouwd, kostende de bloote romp f 52,000, en met het bekoperen, ankers, rondhouten, masten, raas, boegspriet, enz., zeil en treil te zamen f 118,000. Bereken nu, bij de interesten, de mond- en scheepsbehoeften gedurende eene reis van 12 maanden, welken tijd men uit en te huis als voorspoedig beschouwen kan; neem nu hier bij in aanmerking, dat de
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de maand, en dus in 12 maanden of 1 jaar f 9,936.
Behalve deze genoemde personen, bevonden zich een cargadoor, tevens secretaris van den kapitein zijnde, en een stuurmans leerling aan boord. Boven deze genoemde onkosten, moet men ten minste f 1000 voor de Kaap aan te doen, en wel f 2000 voor de ongelden van Batavia rekenen. Men berekende de vrachtloonen van den last, dat is 100 kubieke voeten, - of in gewigt bepaalt men de suiker op 4000 ponden, koffij 3,000 ponden, katoen 2,500 ponden, of 2000 ponden specerijen, - op f 152 tot f 180. De kapitein Theunissen berekende, dat men op eene uit- en te huisreis, voor en aleer men de reis goed noemen konde, f 100,000 ruw geld maken moest; - maar niettegenstaande de veelheid der passagiers, van welken hij zeker, den eenen meer, den anderen minder, f 800 per hoofd ontvangt, twijfel ik zeer, dat deze som zal worden bereikt. De passagiers, waaronder de Raad van Indië, Mr. H.W. Muntinghe, bedroegen 18 manspersonen, 3 vrouwen en 2 kinderen, alsmede een Nederlandsche en 3 Javaansche bedienden van den genoemden edelen heer Muntinghe. - Dan laat ik u nu onze reis beschrijven. Zondag, den 9 Januarij, kwam gezegde Raad van Indië met de Texelsche loodsschuit aan boord; terwijl het anker reeds geligt, en alles druk in beweging was, om onder zeil | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te komen. Te 10½ uur bliezen de marszeilen reeds vol; maar hoe zal ik u eenig denkbeeld van de drukte maken, hetwelk er aan boord plaats vond? hoe zal ik iemand, die aan het landleven gewoon is, en nimmer een grooter schip, dan een VeendammerGa naar voetnoot(*) kofschip gezien heeft, hier met zijne gedachten het gemakkelijkst verplaatsen? - Dan ook voor mij was alles nieuw, en ik zal dus maar van deze en gene werkzaamheden tot betere kennis van zaken zwijgen. Het meest buitengewone verwekt onze eerste aandacht, en daarom luisterde ik ook met eene ongemeene gemoedsstemming naar het kommando van onzen kapitein, alsof ons aller doodvonnis uitgetrompet werd. Theunissen plaatste zich met een groot roephoren voor den kerketrap,Ga naar eind2 willende de loods en hij beide het kommando voeren; dan de kapitein triomfeerde, wijl hij met zijn roephoren den loods overschreeuwde. Dit gaf reeds eenig ongenoegen, waarom het kommando van den kapitein ook op zijn oud Oost-Indievaars in een' zeer ruwen zeemans vorm te voorschijn kwam. Men hoorde, om slechts een flaauw schaduwbeeld van het geheel te geven, niets anders, dan: ‘Smijt mij dien luizebos met zijne roode muts daar eens van de ra! - Wat oud wijf is dat? - Dondert dien vent naar beneden, ik zal hem in zijn' nek trappen. - Past op, stomme donders! - Soldatengoed! - Past op, dat je handiger wordt - vlegels! - Pas op, jij met je lamme pooten - beroerden blik ...! - Vlegels! daar je bent, ik zal je lui in 't oog houden. - In lij, je roer in lij! - Stop! - Vast daar voor! - Haal aan die bras, haal aan! kunje Godv....... niet beter halen? - Haal aan! - Vast die bras! - Vast zoo! vast, doove ezelskoppen! - Vast! - hoor je niet, blik .... goed!’ - enz. - enz. - Onder zulk een doordringend kommando waren wij in minder dan niets, met een' hoogen noordewind, de Helder en Huisduinen voorbij, en te half twaalf verliet ons, onder een driewerf Hoera! der loodsen, (een komt slechts aan boord van het groote schip over, de overigen volgen, of zeilen met de loodsschuit vooruit,) dat door onze schepelingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beantwoord werd, de loods; en voor en aleer het middag was, verloren wij Petten uit het oog, zijnde een Noord-Hollandsch visschers dorpje, vermaard in 's Lands geschiedenis, doch door de zee grootendeels weggespoeld, hebbende nu reeds de vierde kerk, wier naaldtoren zich boven de duinen verheft. Hetzelve ligt 3½ uur ten zuiden van Kijkduin en 1 uur ten noorden van Kamperduin; het heeft Kalandsoog ten noordenGa naar voetnoot(*), de Zijpe ten oosten, en Kamp en het zoogenaamde Hondsbosch ten zuiden; het is bekend door deszelfs vroegere heeren van Foreest. Vervolgens verloren wij Kamperduin, 2 uren ten noorden van Egmond op Zee, liggende op 52o 42′ noorder breedte. Toen ik Kamperduin zag, sloeg ik mijne oogen regts, en dit ruime pekelveld over ziende, dacht ik: welligt bevinden wij ons nu ter plaatse, alwaar, in den zeeslag van den 11 October 1797, de kogels der Nederlandsche en Engelsche schepen elkander kruisten.Ga naar eind3 - Hierna zagen wij Egmond op Zee, 2 uren ten noorden van Wijkerduin, met een' stompen vierkanten toren. Dit dorp heeft insgelijks veel door stormen en vloeden geleden; hier staan twee groote zeebakens in de duinen, en men brandt zeevuren op 2 vierkante torens, welke met de duinen 12 Nederlandsche ellen (50 voeten) boven de oppervlakte der zee verheven zijnGa naar voetnoot(†); en eindelijk zagen wij zeer flaauw Wijkerduin of Wijk op Zee, 2 uren ten zuiden van Egmond op Zee, alwaar eene kerk met een' vierkanten toren staat. Zoodra Egmond, het laatste, wat wij van ons Vaderland zagen, in de kimmen verdween, nam de heer Muntinghe den kijker, en zeide deze weinige maar hartroerende woorden: ‘Ik moet mijn Vaderland nog eens voor het laatst aanschouwen;’ - en nu was er buiten boord niets, dan lucht en water te zien. Onze kapitein zette, nadat de wind naar het noordoosten geloopen was, koers naar het westen ten zuiden, loopende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij de Noordzee met eene 7 en 8 mijls vaart doorGa naar voetnoot(*).Ga naar eind4 Te vergeefs lieten wij des achtermiddags onze oogen in de oosterkimmen rondweiden, om de duinen, die de Vaderlandsche kust tegen het woeden der zee dekken, te zien. Eindelijk ging ik dan naar mijne enge hut, om met mijnen reisgenoot, den heer Mondt, goede reis te drinken. - ‘Nu baat geen bedenken of aarzelen meer,’ zeide hij; ‘het te rug gaan is nu ten einde. Gekluisterd op dit klompje hout, drijven wij de wijde wereld in, en wat onze achtergelatene familiën en vrienden ook wedervaren mogt, of ons zelven mogt deren, alle correspondentie is nu ten eenenmale afgesneden.’ Ja, vriend! men moet het Vaderland in de kimmen zien wegzinken, om te weten, welke waarde het Land onzer geboorte voor ons hart heeft. - Vele passagiers werden zeeziek en verlieten hunne hutten, om boven, hoe koud en guur het weer ook was, in de vrije lucht dit walgelijk gevoel voor te komen - dan te vergeefs; slechts twee passagiers bleven, buiten mij, van het vomeren verschoond. 's Avonds bevonden wij ons reeds nevens de Vlaamsche kust. Maandag, den 10 Januarij, passeerden wij des morgens te 4 uren de Hoofden tusschen Engeland en Frankrijk, kunnende wij de vuren van Calais op de Fransche, en van Dovres of Dover op de Engelsche kust zien. Onze zeelieden noemen dit de Hoofden, of het naauw der Hoofden, de Franschen pas de Calais, de Engelschen Strait of Dovres, enz. Tusschen Dovres op de Engelsche, en Kaap Blancnez, de eerste kaap ten westen Calais of Grisnez, eene kaap 4 mijlen west-zuidwest van Calais gelegen, op de Fransche zijde, bevindt zich de mond of ingang van het Kanaal, waardoor hetzelve met de Noordzee gemeenschap heeft. Op het allernaauwste gemeten, is het Kanaal hier 4½ geographische mijlen wijd, doch van de vuren der genoemde plaatsen is de afstand ruim ééne mijl meer, of, volgens de la Hire, 11050 Rijnlandsche roeden. Dovres is eene aanzienlijke Engelsche zeestad, in het graafschap Kent, met 7,200 inwoners. Hier is de voornaamste overvaart op Calais, in Frankrijk, kunnende men hier in 6 à 8 uren oversteken; echter vaart er nu eene stoomboot. De haven kan met een gunstig getij schepen van 2 à 300 lasten bevatten. The Cape Castle of Dover ligt op 51o 7′ 47″ noorder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breedte en 1o 19′ 7″ ooster lengte. Te Dover is het, bij nieuwe of volle maan, te 10 uren 50 min. hoog water, rijzende en dalende het water 20 voeten; maar hoe hoog en laag loopen eb en vloed niet op Kingsroad naar Bristol! hebbende 46 voeten verschil. Calais ligt aan de overzijde, in het arrondissement Boulogne, met bijne 8000 inwoners; de haven is niet zoo goed, als die van Dovres, maar de stad is fraaijer en meer bloeijende; zij ligt op 50o 57′ 32″ noorder breedte en 1o 31′ 1″ ooster lengte. - Hierna zagen wij (de Fransche kust uit het gezigt verliezende) Dungeness of de Singels, in het graafschap Kent; zijnde een lage ronde uithoek, waarop een hooge vuurtoren staat, welks vuur wij te 8 uren des morgens voorbij liepen, staande dezelve op 50o 55′ 1″ noorder breedte en 0o 57′ 48″ ooster lengte. - Te 12 uren des middags zagen wij Beachy-head, of Bevesier, zijnde een hooge uithoek, bestaande geheel en al uit steile, witte en roode krijtrotsen; aan deszelfs westzijde liggen de zoogenaamde zeven witte klippen. Bevesier behoort tot het graafschap Sussex, tusschen Hastings en Shoreham. The Station in the Survey of Beachy-head ligt op 50o 44′ 24″ n.b. en 0o 15′ 12″ o.l. Den 11 Januarij passeerden wij den Goudstaart of Start Point, aan welks noordzijde de Startbay gelegen is. - Hierna liepen wij de Eddy-stone, welks vuurtoren op de noordwestzijde van Bolt-head, aan de westzijde van eene vuile rots, staat, met eene goede vaart voorbij. - De Engelschen noemen het ook Eddy-stone-Rocks, aangezien het eene verzameling van klippen is, die aan den ingang van de Golf van Plymouth gelegen zijn, strekkende zich van het noorden naar het zuiden in drie rijen uit, en makende het binnenloopen bij hooge vloeden, wanneer dezelve bedekt zijn, gevaarlijk. De vuurtoren, Eddy-stone lighthouse genoemd, ligt, op 50o 10′ 56″ n.b. en 4o 15′ 3″ w.l., 12 Engelsche mijlen van Plymouth af, midden voor diens baai, en door den lampontsteker bewoond wordende, staande op eene barre op zich zelve liggende rots, rondom met water en klippen omgeven; onze zeelieden noemen dezelve den Meeuwesteen. De eerste vuurtoren werd hier opgerigt in 1696 tot 1698, door zekeren Winstanley, bouwmeester van het graafschap Essex, en waaide door de zoo vreesselijke stormen, die hier meer dan elders woedden, in 1703 omver, wordende in 1709 door een' nieuwen vervangen, die echter in 1755 afbrandde; den 12 Junij 1757 werd de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste steen van een' nieuwen toren gelegd, welke op den 16 October 1759 voor het eerst verlicht werd; maar ook deze is in het jaar 1770 door de vlammen vernield geworden. De nog bestaande toren is in 1774 door den kundigen bouwmeester J. Smeaton gebouwd, en niettegenstaande dezelve 92 voeten hoog is, spat het zeewater door de sterke branding niet zelden over deszelfs top heen. Op deze hoogte snelde ons des achtermiddags te 3 uren eene stoomboot voorbij, zeer waarschijnlijk bestemd naar Londen. - Des avonds te 11 uren passeerden wij Kaap Lezard, (the Lizard Point,) de zuidelijkste kaap van Engeland, in het graafschap Cornwallis gelegen, alwaar twee vuuren op 2 kleine, maar hoogstaande torentjes branden. Het hoogste vuur bevindt zich op 49o 57′ 41″ n.b. en 5o 11′ 5″ w.l. Deze kaap is voor de te huisvarende zeelieden eene heugelijke verkenningspunt, en wordt bij het uitzeilen veelal voor de afgevarene punt van breedte en lengte gepeild, en die peiling met eene kruispeiling van andere punten in de kaart gebragt. Derzelver kust bestaat uit donkergroenen terpentijnsteen, zijnde met witte en ligtgroene aderen doormengd; dit klippig vuil strand is zeer gevaarlijk. Laat in den nacht tusschen Dingsdag en Woensdag, den 11 en 12 Januarij, passeerden wij het vuur van Landsend, liggende op 50o 4′ 8″ n.b. en 5o 41′ 31″ w.l. Deze landpunt, bij de Engelschen Landsend-stone, is de zuidwestelijkste punt in het graafschap Cornwallis, liggende derzelver vuurtoren tusschen de 6 à 7 Engelsche mijlen ten noordwesten van Kaap Lezard en 298 Engelsche mijlen van Londen af. De lange in zee uitstekende punt eindigt bij laag water in op zich zelve staande rotsen, waarin men eenig lood en kopererts ontdekt heeft. - Potter zegtGa naar voetnoot(*): ‘Het hier naast aan gelegen stadje is St. Buryens, zijnde oud en vervallen; de weg van Landsend derwaarts is woest en ledig, in welks omtrekken men nog vele eeuwen oude overblijfselen der Druiden vindt, bestaande in steenhoopen en steenen cirkels. Dit westersche Engelsche voorgebergte scheidt het Kanaal tusschen Engeland en Frankrijk van dat van Bristol (verkeerd Kanaal) af, terwijl de vuile kust steeds eene verdelgende branding en een verschrikkelijk watergedruisch doet hooren en de golven hare krachten vruchteloos op kolossale granietsteenen verbrijzelen. - Dit voorgebergte werd bij de ouden Belorium | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geheeten, en heeft menigen traan van vreugde en weemoedigheid uit de oogen der dobberende zeelieden doen ontspringen.’ Woensdag, den 12 Januarij, liepen wij de Scilly of Sorlings eilanden voorbij, liggende 7 mijlen ten zuidwesten van Landsend, bestaande uit de eilanden Trescow, St. Marys, St. Martin, Bresser, Annel, Samson, Gugh, St. Agnes, enz. Op het laatste, een der kleinste eilanden, is een fraaije vuurtoren, welks licht op de berekende seconde verdonkert, en met eene ongemeene helderheid te voorschijn komt, durende van dit draaivuur de verdonkerde tijd langer, dan de verlichte. Deze toren is van steen gebouwd, wit bepleisterd en 51 voeten hoog; de galerij bedraagt 4 voeten, de lichtgaten zijn 11½ voet hoog en 3⅕ voet wijd, waarvan 16 in getal zijn. Deze vuurbaak staat op 49o 53′ 38″ 1″′ n.b. en 6o 19′ 25″ 4″′ w.l. St. Agnes is een klein eilandje met slechts 200 inwoners. Deze nu van Landsend ter naauwernood zigtbare groep eilanden zoude, volgens sommigen, voorheen aan Engeland verbonden geweest zijn. Nadat wij de gronden overliepen, stevenden wij den volgenden nacht de Spaansche zee in. Het doorvaren van het Kanaal heeft mij ongemeen wel voldaan; de kust van Engeland levert voor hem, die aan het vlakke Nederland gewoon is, een treffend gezigt op. Hoe schoon is des morgens, bij het opkomen der zon, het gezigt op de hooge witte krijtbergen niet! Eene witte en graauwe steile kust, veelal honderden van voeten hoog, welke loodregt of overhellende uit het Kanaal oprijst, en zich op sommige plaatsen gelijk een wit bepleisterde muur vertoont, spiegelt alsdan in het breede Kanaal, waarin zich de aschgraauwe vlekken en strepen duidelijk onderscheiden; terwijl een en ander aan de doorbraak tusschen Engeland en Frankrijk doet herinneren, en dezen steilen onbegroeiden oever het aanzien geeft, alsof die doorbraak voor een paar dagen eerst geschied was. Maar welke Nederlander zoude, op het gezigt van sommige Kanaalplaatsen, niet aan de heldeneeuwen zijner voorvaderen terug denken? - Het was bij Bevesier, dat Tromp, op den 16 September 1639, slechts 12 schepen bij zich hebbende, de Spaansche vloot onder den admiraal Don Antonio d'Oquendo, met 33 groote Spaansche galjoenen en 34 zware oorlogschepen, te zamen met 25,000 man bemand, in 't gezigt kreeg; welke vloot Marten H. Tromp in Duins (Deal) binnenjoeg, zendende twee Spaansche schepen als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
buit naar het Vaderland; - en nadat Tromp versterking van 17 schepen uit de Nederlanden bekomen had, tastte hij hen aldaar aan op den 21 October, tegen den wil van den Britschen Koning,Ga naar eind5 gevende aan den vice-admiraal Witte Kornelisz de With in last, om op de Engelsche vloot, die de Spaansche beschermen zoude, te passen. d'Oquendo, ziende, dat het der Nederlanderen ernst was, kapte in allen haast zijne ankers, waardoor vele van zijne schepen aan spaanders stieten. Tromp en de vice-admiraal Jan Evertszoon staken het schip van den Portugeschen admiraal in brand, welk verschrikkelijk gevaarte met 1500 man in de lucht vloog, en waarvan geene 100 het leven behielden. Dertien koninklijke galjoenschepen vielen de onzen in handen, de andere werden verbrijzeld en geraakten op klippen, of naar Duinkerken en Dovres verstrooid. - Dan, dat wij andere gebeurtenissen hier verzwijgen, wijl dit buiten ons bestek ligt. Zoodra wij ons op het onpeilbaare water der Spaansche zee bevonden, werd het klimaat aangenamer; terwijl het gure weder van het drasse en benevelde Vaderland, tegen een zacht koel windje en een' helderen hemel verwisseld werd. - O, hoe prachtig is hier een dubbele sterren-hemel! Boven ziet men het zuider gesternte met een' ongemeenen glans meer en meer rijzen, terwijl de groote en kleine Beer (bij het landvolk groote en kleine Wagen) langzaam in de nevelkimmen verdwijnen. Echter is dit gezigt geenszins aangenaam voor hem, die een vriend van het schaatsijs is. Hoe dikwerf zagen wij dit fonkelend gesternte niet op de gladde schaatsbaan spiegelen! - hoe vele vermaken heeft ons een gezonde winter niet bij jeugdige scherts verwekt! Ja, vriend! die tijd, dat wij met onze meisjes langs het ijs zwierden, kan ik nu niet, dan met somberheid, herdenken; doch wie zoude den leeftijd zijner jongelingsjaren kunnen vergeten? Zoo prachtig, als Gods schepping zich in dat groote ruime stergewelf vertoont, zoo verheven en majestueus als de millioenen zonnen en wereldbollen in vaste loopbanen rondwentelen, en zich tintelende in het oneindige ruim aan onze oogen vertoonen; zoo schoon is ook het gezigt der lichtblaauwe zee, met millioenen van lichtjes doorzaaid, die, even als de sterren, een schitterend licht van zich verspreiden. - O, hoe prachtig vertoonde zich de lichtgroene, of lichtblaauwe Oceaan niet, wanneer door eene menigte visschen de stille | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spiegelende zee, of met een flaauw koeltje het water door het schip bewogen werd! Hoe dikwerf heb ik in de achteraanhangende sloep een pijpje zitten rooken, om het water des te beter bij het roer te kunnen zien; terwijl ik dan aan u, mijne gade en mijn kroost, mijne andere vrienden en mijn Vaderland dacht, en niets vuriger wenschte, dan u deelgenoot van dit treffend gezigt te kunnen maken. Het water, dat zich achter bij het roer het meest beweegt, heeft alsdan de kleur van blaauwselwater, terwijl het roer zich in een' vuurpoel schijnt te bewegen, die geheel en alleen uit zwavelvuur en gloeijende kogels schijnt te bestaan. Alhoewel de zee den eenen avond vuriger is, dan den anderen, heb ik hetzelve nimmer sterker gezien, dan tusschen de Keerkringen. Donderdag, den 13, bevonden wij ons des middags te 12 uren reeds op de breedte van Rochelle, aan de baai van Biscaye, in Frankrijk gelegen, en het was nevens deze baai, dat ons bestendig eenige in geluid en vlugt even sombere zeemeeuwen omringden, zijnde een weinig kleiner, dan die van de Groninger Wadden; verder zijn zij in kleur en vlugt aan de onze gelijk, behalve dat zij een' zwarten rand boven aan de voorzijde der vleugels hebben. Vrijdag, den 14, waren wij reeds nevens Kaap Finisterre, zijnde de noordwestelijke punt van Spanje, in Gallicië gelegen. Volgens HorsburghGa naar voetnoot(*) ligt zij op 42o 54′ n.b. en 9o 18′ w.l. - O, vriend! hoe schoon waren hier de avonden niet! - welk een ongeloofbaar verschil in een kort tijdvak van ééne week! - Het was hier ten volle een onzer aangenaamste zomeravonden; hadden wij slechts het genoegen mogen smaken, om met onze Vaderlandsche vrienden onder een pijpje en een glaasje bier op het dek in gezelschap te mogen zijn! Hoe menigmalen heb ik aan uw geliefd zangstukje van mejufvrouw Heijst, wedw. Vinkenra gedacht! dikwerf neurde ik u hetzelve na, wanneer ik mij afzonderde en mijne bevochtigde oogen in het ruime sterreveld liet rondweiden. Ja, vriend! ook dan heb ik dikwerf gezongen:
‘O stille nacht!
Wat statig duister!’ - enz.
Veel genoegen verschafte mij intusschen het zoo welgemeende, als vriendelijke aanbod van den heer Muntinghe, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die mij vrijgen toegang tot deszelfs groote verzameling van nieuws uitgekomene boeken en kaarten verleende. Donderdag, den 20 Januarij, zagen wij met den dag het eiland Porto Santo, alwaar wij te 9 uren nevens waren, behoorende tot de groep eilanden, die men de Maderasche eilanden noemt, bestaande uit Madera, Porto Santo en Desertas, liggende 80 geographische mijlen van de kust van Afrika of wel Marocco, 40 van de Kanarische eilanden en 100 mijlen van de Azorische eilanden af. Zij liggen tusschen 33o tot 35o n.b. en 17o tot 22o w.l. Dezelve zijn alle drie van een' vulkanischen oorsprong, hoog en gezond, behoorende aan de kroon van Portugal. Porto Santo ligt ten noorden van Madera; op deszelfs zuidwestzijde ligt een dorp met eene goede reede, op 33o 5′ n.b. en 16o 16′ w.l. Dit eiland is reeds in het jaar 1114 ontdekt geworden; Prins Hendrik van Portugal heeft hetzelve voor het eerst doen bebouwen en van vee voorzien. De omtrek van Porto Santo wordt op 8 mijlen begroot, en het getal der inwoners op 5000. In het midden dezes eilands ligt een hooge berg, welke rondom van vruchtbare valleijen omgeven is. Ook ligt op hetzelve een stadje aan eene goede haven, die, eveneens als het eiland, den naam van Porto Santo draagt; handelende men hier in de voortbrengselen des eilands, als koren, rundvee, drakenbloed, wilde varkens, konijnen, korhoenders, honig, welke laatste ongemeen goed is; gezegde produkten worden veelal tegen Europesche waren verruild. Het eiland ligt 13 uren (van 20 op een' graad) van Madera af, in eene noordoostelijke rigting, en kan 15 à 18 uren ver uit zee worden gezien, alhoewel het niet zoo hoog is, als Madera. Te 12 uren van dezen zelfden dag stevenden wij het eiland Madera voorbij, hebbende het, eveneens als het vorige, Porto Santo, aan bakboords- of de linkerzijde, alhoewel op een' minderen afstand van ons liggende, daar wij op een' grooteren afstand twee schepen vooruit zagen, die met ons over denzelfden boeg lagen. Madera levert uit zee een overheerlijk gezigt op. Potter schildert dit eiland, in zijn 8sten brief, blz. 109, af als de bekoorlijkste verblijfplaats der wereld. - Maar wie durfde zijne oogen gelooven, dat deze puntige blaauwe hoogte aan de lucht land was? Wie zoude, voor het eerst zulke bergen ziende, die niet voor donderwolken houden, vooral als men de sprookjes en geleerde vertellingen der wijze stuurlieden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wantrouwen moet? aangezien zij niet zelden op alle vragen een meesmuilend antwoord geven, onder een gegiebel en gekniffel, (zeggen de Vriezen,) alsof zij het verstand alleen bezaten, niettegenstaande zij veelal bloote machines zijn, die zich door hun bespottelijk gelach wijzer willen doen voorkomen, dan zij werkelijk zijn. Een onzer stuurlieden, die juist de gewoonte had, (omdat hij de zaken, die hij behandelde, in geenen deele begreep,) van mij altijd verkeerdelijk te antwoorden, kwam mij dit eiland in overhaasting aanwijzen, er bij voegende, dat wij hetzelve aandoen zouden, aangezien er welligt, vóór dat wij de Kaap konden halen, gebrek aan drinkbaar water zoude zijn, doordien er eenige vaten ledig geloopen waren. Maar daar ik wist, dat hij liegen konde, alsof het gedrukt was, (comme un Bulletin, zeggen de Franschen,) wantrouwde ik hem zoo wel in het eene, als in het andere; en er was dan ook niets van waar, dan dat de blaauwe hoogte, die wij links vooruit zagen, Madera was. Madera, ook Madeira genaamd, is van de drie, of, met de afzonderlijke rots, bij Desertas gelegen, vier eilanden, het grootste, liggende Funchal, de hoofdstad, op 32o 37′ 40″ n.b. en 16o 55′ 24″ w.l., volgens de waarneming van den Engelschen kapitein Flinders. De oppervlakte van Madera bedraagt 16 □ mijlen; het klimaat is er bijzonder aangenaam en gezond, daar men er, bij het inademen van eene zuivere lucht, eene altijddurende lente geniet, groeijende er bij eene bijna onmerkbare saizoens verwisseling altijd de weelderigste planten en vruchten. Het schijnt een uitgebrande krater te zijn, welke zich zeer hoog boven zee verheft, en zoo zeer door regens, en welligt door aardbevingen uiteen gescheurd is, dat het thans eene menigte bergen en valleijen bevat; echter kan men op den hoogen bergtop nog den krater, thans val geheeten, onderkennen. De ground, uit den vulkaanschen oorsprong ontstaan zijnde, bestaat uit tras,Ga naar eind6 klei en zand, en is ongemeen vruchtbaar. Het rijkste produkt van dit eiland is de bekende Madera-wijn, welke hier van Candia (in de Middellandsche zee) door Prins Hendrik van Portugal overgeplant werd: de beste soort van den hier gevonden wordenden wijn is de Madera-Mavasier, die tot f 500 de pijpGa naar eind7 kost. De gezamenlijke wijnbouw levert hier een jaarlijksch produkt van 30,000 pijpen op; echter wordt er veel wijn van Teneriffe voor Madera-wijn gedebiteerd, waardoor er veel meer Madera-wijn gedronken wordt, dan er op het geheele eiland groeijen kan.Ga naar eind8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Engelschen drijven hier een' uitgebreiden handel, en niettegenstaande dit eiland zoo milddadig door de natuur gezegend is, leven de bruine eilanders zeer armoedig en in slaafsche verdrukking. De eenige geoorloofde Godsdienst is de Roomsch-Katholijke, aan welker hoofd een ruim bezoldigde bisschop staat. De opvoeding is hier zeer gering; scholen worden er niet gevonden; en de vrouwen, die hier alles behalve schoon zijn, worden evenwel zeer zorgvuldig opgesloten. Het eiland wordt in twee distrikten verdeeld, als Funchal en Mexico. De hoofdstad ligt in het eerstgenoemde distrikt, en draagt eveneens den naam van Funchal, liggende aan den voet van een' berg, aan eene ronde opene baai, aan de zuid- of zuid-zuidwestzijde des eilands. De huizen zijn meerendeels wit bepleisterd, gelijk ook de buitengoederen, die meestal op de hellingen der bergen gebouwd zijn. Aan de zuidoostzijde des eilands ligt Santa-Cruz, oostwaarts van Funchal. Alle behoeften zijn op dit eiland ongemeen duur: het rundvleesch kost 10 st. en meer het pond, (tusschen 4 en 5 oncen,) en zelfs de wijn kost 5 s. 8 d. de gallonGa naar voetnoot(*). Versch water is er zeer overvloedig. De beste ankerplaats is voor Funchal, alwaar men op 30 en 35 vademen water, tegen over de citadel (Piekkasteel) aan den Piek-heuvel, de veiligste legplaats heeft. Het water verschilt hier na eb en vloed 7 à 8 voeten. Desertas of Desert is of zijn de kleinste eilanden der Madera's; dezelve zijn rotsachtig, woest en bar, wordende door eenige armoedige visschers bewoond, welke hier slechts in gemeene en kleine hutjes hun verblijf hebben. Desertas strekt zich van het noord-noordwesten naar het zuid-zuidoosten uit, de rotsen aan de zuidzijde worden Buyo of Bogio geheeten; liggende Desertas en verdere klippen zuidoost van Madera af. - Sommigen willen beweren, dat de Madera's, de Kanarische, de Kaapverdische en de Azorische eilanden in vroegere eeuwen één land zouden hebben uitgemaakt, onder den naam van Atlantis, waarvan nu niet anders, dan deze verspreide stukken en brokken overig zijn, en welligt de oorsprong van den naam van Atlantische zee zoude geweest zijn. Des achtermiddags te 4 uren hadden wij reeds een der schepen ingehaald, welke wij te 12 uren op een' verren afstand vooruit gezien hadden, hetwelk de Engelsche vlag heesch, zoodra wij onze Nationale vlag geheschen hadden, (de En- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelsche trots doet hen zelden het eerst de vlag vertoonen,) zijnde een brikschip, de Avontuur van Liverpool genaamd; vervolgens praaidenGa naar eind9 wij hetzelve, (door roephorens tot elkander sprekende,) en hoorden, dat het van Liverpool kwam, 16 dagen reis had en gedestineerd was naar Rio Janeiro. Te 5 uren zeilden wij de tweede brik voorbij, zijnde een Schotsch vaartuig, komende van Londen en bestemd naar Fernambuc. Behalve dezen, waren wij verscheidene andere schepen op een' grooteren afstand voorbij gezeild, hetwelk ons overtuigde, dat de naam van snelzeilend niet te vergeefs aan ons fregat gegeven was, te meer, daar ons nog niemand voorbij was gestevend. Zaturdag, den 22 Januarij, zeilden wij op een' korten afstand het eiland Palma voorbij, hetwelk tot de Kanarische eilanden behoort, liggende links van ons af. Hetzelve was als met wolken omkranst, die zeer langzaam op de halve hoogte van dit ontzettend natuurgevaarte rond zweefden. Woest en verheven verhief dit rotsachtig gebergte zich stout en majestueus boven deze wolken, totdat het, hoe helder en schoon het weer ook was in eens door een' ondoorzigtbaren nevel of mist omgeven werd; en nu overviel ons eene doodelijke stilte, die de warmte van den dag reeds meer onaangenaam, dan aangenaam deed maken; dan een over het dek gespannen zeil vormde eene zonnetent, die ons tegen het steken der zon behoedde, waardoor wind vangende koelzakken met breede vleugels naar beneden tusschen deks liepen, om aldaar frissche en koele lucht te brengen. De Kanarische eilanden bestaan uit eene groep van 20 eilanden, liggende tusschen de 27o 40′ tot 29o 20′ n.b. en 13o 35′ tot 18o 6′ w.l. Voorheen werden zij Gelukkige of Fortuin-eilanden genaamd, en het was in de 14de eeuw, dat zij weder door de Europeanen ontdekt werden, en wel door zekeren Johannes de Bèthancourt, een Fransch edelman, die dezelve in 1346 weer opzocht. De Spanjaarden hebben in de 15de eeuw hier dikwerf oorlog gevoerd en de oorspronkelijke bewoners geheel uitgeroeid; Teneriffe werd het laatst door hen veroverd en wel in 1496. De oppervlakte van dezen archipel bedraagt 150 □ mijlen; eenige steden en vele dorpen liggen op denzelven verspreid, en zouden gezamenlijk bij de 200,000 inwoners bevatten, die er slechts zeven eilanden van bewonen, als Teneriffe, Kanaria, Palma, Lanzarote (of Lancelotta), Fortaventura, Gomera en Ferro, zijnde de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tegenwoordige bewoners meestal van Spaanschen oorsprong. Deze eilanden worden voor uitgebrande vulkanen gehouden, waar van de Piek op Teneriffe de hoogste is, verheffende zich 13,278 voeten boven de oppervlakte der zee, die, gelijk vele andere hier bestaande bergen, altijd met sneeuw en ijs bedekt is. De Piek ligt, volgens de waarnemingen van kapitein Cook, op 28o 18′ n.b. en 16o 40′ w.l., en zoude, volgens Horsburgh, niet meer, dan 12,300 Engelsche voeten hoog zijn, en op 45 uren afstands uit zee kunnen worden gezien. Deze eilanden hebben, naar mate van hunne meerdere of mindere hoogte, een verschillend koud of warm klimaat, vallende er van half November tot Maart ongemeen veel regen. De meeste eilanden zijn zeer vruchtbaar, en leveren veel wijn, brandewijn, en zelfs fabrijkwaren op, als zijde en hoeden; ook wordt er veel orseille (purperrood) gevonden. In deze groep eilanden, of wel inzonderheid op Kanaria en Gomera, heeft jonkheer Pieter van der Does, Nederlandsche admiraal, met eene vloot van 80 schepen, de Spanjaarden, in den zomer van 1599, veel afbreuk gedaan, alhoewel dit ook menig onschuldige eilander heeft moeten bezuren. Op het eiland Kanaria bemagtigde hij, op eene ongemeen dappere wijze, het kasteel Gratiosa bij de hoofd- en residentiestad Allagoena, hebbende alle klokken, geschut en oorlogs voorraad buit gemaakt, het kasteel doen springen en alle kerken en kloosters laten verbranden. Ook op het kleine Gomera waren de moorden en brandstichtingen allerontzettendst, wordende alle goederen van waarde, zelfs die door de bevreesde inwoners begraven waren, aan boord gesleept. Deze groep eilanden worden door een' gouverneur geregeerd, die in de generale hoofdplaats te Santa-Cruz op Teneriffe resideert, hebbende eene krijgsmagt van 12,000 man. - Santa-Cruz ligt op 28o 29′ n.b. en 16o 22′ w.l. Palma is het noordwestelijkste dezer eilanden, 15 uren west-noordwest van het westeinde van Teneriffe gelegen, liggende met deszelfs ver uitstekende punt naar het zuid ten oosten. Palma heeft eene oppervlakte van 24 □ mijlen, hetzelve is 7 mijlen lang en 5 breed, en bevat 20,000 inwoners; het is hoog en bergachtig, zijnde, behalve, de Piek, hooger, dan Teneriffe. Midden op Palma ligt een hooge uitgebrande vulkaan, Calderi (of ketel) genaamd. Het water is hier ongemeen schaars, moetende veelal in regenbakken vergaard worden, aangezien de vier hier bestaande beekjes dikwerf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgedroogd zijn, wanneer ook de daardoor in werking gebragt wordende suikermolens moeten stilstaan. Men vindt er veel wijn, brandewijn en amandelen; terwijl er vele confituren ingemaakt worden. Over het geheel genomen worden de bewoners voor zeer werkzaam gehouden. Volgens den Engelschen kapitein Wilson, ligt de noordpunt van dit eiland op 28o 51′ 20″ n.b. en 17o 48′ 40″ w.l. en de zuidwestpunt Tassacorta 28o 46′ n.b. en 18o 4′ 30″ w.l.; de zuidpunt ligt op 28o 32′ n.b. en 17o 54′ 45″ w.l., en de voornaamste haven aan de oostzijde van Santa-Cruz, de la Palma ligt, volgens Borda, op 28o 43′ n.b. en 17o 46′ w.l. - Deze stad is ruim gebouwd, echter niet zoo fraai en groot als Palmas op Groot Kanaria, of de steden van Teneriffe. De haven is door een kasteel met vele stukken beveiligd; in het midden der stad bij de groote kerk is eene fontein, welke tot groot gerijf der inwoners een zuiver beekje vormt. Tassacorta is, naast Santa-Cruz, de voornaamste haven dezes eilands, maar wordt weinig anders, dan door kleine vaartuigen bezocht. Santa-Cruz is op dit eiland de eenige stad, maar men vindt er vele dorpen, waar van St. Andrew en Tassacorta de voornaamste zijn. Kanaria of Groot Kanaria is een rond eiland, liggende west ten noorden van Fortaventura, zijnde de afstand van den noordwesthoek van Kanaria tot aan de zuidwestpunt van Handia op Fortaventura 16 uren, die men bij helder weer overzien kan. Het middeldeel van Kanaria is zeer hoog en bergachtig, hebbende dit eiland 2½ uur in omtrek. Deszelfs hoofdplaats Palmas ligt aan de zuidoostzijde, liggende de schepen, om de onveilige reede, hier gemeenlijk eene halve Engelsche mijl uit den wal. - De andere haven van Kanaria is Gando, in het midden der oostzijde gelegen, zijnde voor alle (behalve zuidelijke) winden veilig. De zuidelijkste punt van dit eiland, die Arquinequi genaamd wordt, ligt op 27o 45′ 0″ n.b. en 15o 38′ 30″ w.l. Lanzarote is een groot eiland met barre rotsen, hebbende drie goede havens; de voornaamste is Puerto de Naos, aan de zuidoostzijde; aan de westzijde van deze haven staat een vierkant steenen kasteel. Bij deze haven ligt geene stad, maar er staan eenige korenmagazijnen, die gelijk ook het kasteel, ten deele bewoond worden. Aan de westzijde van dit kasteel ligt eene andere haven, Puerto de Cavallos, of El Ricife genaamd, wordende, gelijk Puerto de Naos, door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gezegd kasteel verdedigd. Aan de noordzijde des eilands is de derde haven, El Rio, welke diep en ruim is; bij deze haven is het eiland hoog en klipachtig, liggende hier tegenover, aan de noordzijde, het eiland Graciosa, hetwelk door de straat El Rio, welke 3 uren lang en 2 uren breed is, van dit eiland gescheiden is. - De reeds genoemde haven van Lanzarote, Puerto de Naos, ligt op 28o 58′ 30″ n.b. en 13o 33′ 0″ w.l. Graciosa is onbewoond, waarop de zoogenaamde zwarte berg, tusschen de 500 en 600 voeten hoog, gelegen is. - Graciosa, Clavo of Clara en Allegranza zijn nimmer veel bezocht geworden. Men zegt, dat er op Clavo vele kanarievogels in het wild zijn. De drie laatstgenoemde eilanden maken het noordoostelijkste gedeelte van dezen archipel uit. Allegranza, het noordwestelijkste van deze groep eilanden, werd het eerst ontdekt, en wel in 1402, toen zekere Johannes of Jean de Bèthancourt, baron in Normandie, het bemagtigde, waarom hij hetzelve aldus noemde, beteekenende blijde of vrolijk. Hierna nam hij, namens Jan, Koning van Kastiliën, bezit van Fortaventura en Lanzarote, veranderende den algemeenen naam van Gelukkige of Fortuin-eilanden in dien van Kanarische. - De Spaansche Koning Ferdinand behield, bij het verbond met Alphonso, Koning van Portugal, deze eilanden, tegen den afstand van eenige Spaansche bezittingen op de kust van Afrika aan Portugal. Clavo is het kleinste dezer eilanden; en Graciosa, dat bij de noordpunt van Lanzarote ligt, strekt zich van het noordoosten naar het zuidwesten uit. Lobos, hetwelk tusschen Lanzarote en Fortaventura ligt, is eigenlijk niets anders, dan eene hooge klip, zijnde nagenoeg anderhalve uur in den omtrek; hetzelve is onbewoond en geheel van versch water ontbloot, maar er is eene veilige reede voor de schepen. Aan de zuidwestpunt, of even benoorden dezelve, ligt het kleine eilandje Islot. Fortaventura wordt door het Kanaal van la Bocayana van Lanzarote gescheiden; Handia, deszelfs zuidwestpunt, ligt op 28o 4′ 0″ n.b. en 14o 31′ 30″ w.l. Teneriffe is het grootste van alle Kanarische eilanden, hebbende de gedaante van een' langwerpigen driehoek, strekkende zich van het noordoosten naar het zuidwesten uit, liggende met de spitse punt, Naga geheeten, naar het noordoosten, welke kaap noordwest ten westen 15½ uur van de noordoostpunt van Kanaria afligt, zijnde de naaste afstand | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dezer eilanden 10 uren. De hooge in het midden gelegene Piek, waarover de Nederlanders hunnen eersten meridiaan trekken, wordt bij de ingezetenen de Piek van Teyde genaamd; men zegt, dat zij bij helder weer van Lobos, in de straat van la Bocayana, een afstand van 52 uren, gezien is. Aan de oostzijde van dit eiland is de haven Santa- Cruz, die het meest van al de havens der Kanarische eilanden bezocht wordt, aangezien het de beste reede voor de veiligheid der schepen is, die midden in de stad, bij het fort of kasteel, ankeren kunnen; vele ankeren echter eene kabellengte buiten den wal, op 7 à 8 vademen diepte. - De in veiligheid naastvolgende haven is Oratava, aan de westzijde van dit eiland gelegen, alwaar men in het zomersaisoen eene veilige ligplaats vindt, liggende 8½ uur zuidwestwaarts van de punt Naga af. De zuidpunt van Teneriffe wordt Rasca geheeten, en de westpunt Teno. In 1704 had men op Teneriffe eene aardbeving, die allerverschrikkelijkst was, en van den 24 tot den 31 December toenemend voortduurde, zijnde er op den 5 Januarij des volgenden jaars bij Oratava 30 kraters te gelijk werkzaam geweest, waardoor alles als in den nacht verkeerde; alles verstikte bijna in rook en asch, terwijl stroomen van lava en gesmolten metalen geheele dorpen inzwolgen en omkeerden; huizen en bosschen werden eene prooi der vlammen, en duizenden van menschen stierven den verschrikkelijksten marteldood, dien men zich voorstellen kan. Gomera. Tusschen dit eiland en Teneriffe ligt de klip of het onbewoonde en kleine eilandje Dela. Het midden van Gomera ligt zuidwestwaarts 5 uren van het eiland Teneriffe af. Op hetzelve is St. Sebastiaan of Gomera de voornaamste stad, liggende aan de kust naar de zijde van Teneriffe aan eene baai, op de oostzijde des eilands gebouwd, die, behalve voor den zuidooste-wind, voor alle winden eene veilige ligplaats is. De stad is rijk aan versch water; aan dezelver noordzijde is eene kapel, en eene batterij met vele stukken ter verdediging der haven beplant; - aan de zuidzijde van den berg en de beek staat een zeer oude en ronde toren, op den top eener steile rots. - De haven van Gomera ligt op 28o 5′ 40″ n.b. en 17o 8′ 0″ w.l. Ferro, het zuidelijkste en westelijkste eiland, heeft geene reede of haven, echter is de beste ankerplaats aan de zuidzijde. Dit eiland strekt zich noord-noordoost en zuid-zuidwest uit. De kleine vervallene stad heeft eene kerk, en ligt op 27o 47′ 20″ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n.b. en 17o 57′ 0″ w.l.; liggende la Dabessa, de westpunt van Ferro, op 27o 44′ n.b. en 18o 10′ w.l. De voortbrengselen van dit eiland, dat steil uit zee oprijst, bestaan in een weinig wijn en hout. Men vindt er drie springende waterbronnen; hebbende dit eiland tevens veel gras, wilde groente, hooi, bloemen, honig, boomen en heesters. De Salvages liggen ten noorden van Allegranza, en dus noordelijker, dan al de Kanarische eilanden. Piton of Klein Salvages ligt ten zuidwesten van Groot Salvages; het midden van laatstgenoemde klip ligt, volgens den Franschen zeereiziger de Borda, op 30o 8′ 30″ n.b. en 15o 55′ 0″ w.l., hebbende nagenoeg een uur in den omtrek, en kan, volgens Arrowsmith, 8 à 9 uren ver gezien worden. Deze eilanden of klippen liggen tusschen de Madera's en de Kanarische eilanden in, zoodat men te betwijfelen heeft, waartoe dezelve behooren; maar aangezien dezelve nader bij de laatste, dan bij de eerste liggen, worden dezelve veelal bij deze groep opgegeven. Klein Salvages bestaat uit niets anders, dan twee barre rotsen. Door de voortdurende stilte bleven wij tot des achtermiddags 4 uren op eene en dezelfde hoogte nevens Palma, gedurende welken tijd wij een brikschip uit het noordoosten op ons zagen aanstevene, 'twelk ons, doordien het meerdere koelte had, zeer digt naderde, zoodat wij met onze kijkers (ik had het geluk, een' der besten, zoo niet den besten aan boord, te bezitten, die op zulk eene reis eene onwaardeerbare waarde heeft) weldra bespeurden, dat het aan boord dezer brik krielde van volk, hetwelk onze kapitein deed vermoeden, dat het een roover was; waarop hij de kanonnen deed laden, en zich verder tot verdediging klaar maakte. Daarna heesch hij onze Nationale vlag, waarop de verdachte brik de Fransche (eene witte) vlag vertoonde. Nu verhaalde Theunissen, dat hem op eene zijner vorige reizen, onder eene dusdanige vlag, een roover der Amerikaansche insurgenten genaderd was,Ga naar eind10 en, na het eerste vijandelijke schot op hem gelost te hebben, er eene Spaansche voor in de plaats geheschen had; hetwelk ons niet weinig verontrustte. ‘Dan ook hier wisten wij ons uit te redden,’ zeide zekere douanier, vertellende, dat hij en een zijner kameraden eens door wel 15 à 20 dronkene boeren op eene dorpkermis met messen en knuppels bedreigd werden. - ‘Hoe dan?’ - ‘Wel, wij ontliepen den vertoornden hoop,’ vervolgde hij. En werkelijk dit geluk viel ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ons ten deel; de wind begon meer en meer aan te wakkeren, zoodat de brik niets meer op ons won, en eindelijk begon te verliezen, waar op hij afhield. De koelte nam zoo zeer toe, dat wij hem spoedig uit het gezigt verloren, en des avonds 10 mijlen in de wacht maakten. Maandag, den 24 Januarij, passeerden wij des voormiddags te 10 uren reeds den noorder keerkring de Kreeft, liggende overal om den geheelen aardbol 23o 28′ 20″ ten noorden de linie, gelijk de zuider keerkring de Steenbok zoo ver ten zuiden de linie ligt. Wij sneden denzelven op de wester lengte van 20o 53′ naar onzen aangenomen meridiaan van Greenwich. Donderdag, den 27 Januarij, passeerden wij in den vroegen ochtend het eiland St. Antonio, behoorende tot de Kaapverdische eilanden, waarvan dit het noordelijkste is, latende hetzelve op ongeveer anderhalve mijl links van ons liggen. Regts van ons zagen wij St. Jago en Mayo, twee kort bij elkander liggende eilanden, tot genoemde groep behoorende. De kust dezer laatste eilanden vertoont zich meer gebroken en door bergen en dalen afgewisseld, dan van St. Antonio. Eene zonderlinge scheeve spits verheft zich hier op een' der bergen van St. Jago, gelijkende veel, alhoewel een rotsklomp van den berg zijnde, naar een' hoogen koepel of een zomerhuis. De Kaapverdische eilanden bestaan uit 7 bewoonde en 3 onbewoonde eilanden, alsmede eenige nietsbeduidende klippen. Deze groep ligt tusschen 14o 45′ tot 17o 13′ n.b., en dus binnen de keerkringen, en 20o 28′ tot 25o 27′ w.l. Kaap Verd of Groene Kaap is de westelijkste hoek van Afrika in Senegambië, waarvan deze eilanden, die van een' vulkaanschen oorsprong zijn, hunnen naam zouden hebben ontleend, liggende 90 geographische mijlen van deze kaap verwijderd. - De Nederlandsche zeelieden noemen deze eilanden gemeenlijk naar de Portugesche benaming Ilha de Sal, de zoute eilanden; dezelve werden in 1449 door de Portugezen ontdekt. In het jaar 1612 tastte onze zoo dappere als voorzigtige vlootvoogd, Adriaan Martensz Blok (naderhand gouverneur te Amboina), hier eene Spaansche vloot van 17 oorlogschepen aan, slaande dezelve met zoo veel beleid en onversaagtheid, dat er slechts 4 schepen van ontkwamen. Ook heeft onze tweede gouverneur generaal van Neerlands Indië, G. Reijnst, zich hier op deszelfs uitreis, in 1613, een' geruimen tijd aan wal opgehouden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De hitte moet hier niet zelden ondragelijk zijn, en bij langdurige droogte heeft men hier een algemeen gebrek aan drinkbaar water. De inwoners zijn veelal Mulatten en Negers, die door eenige blanke priesters in de R.K. Godsdienst onderwezen worden. De Portugezen, die zich deze eilanden toeeigenen, laten zich zeer weinig aan dezelve gelegen liggen. De bewoners van dezen archipel, die op een getal van ruim 40,000 zielen geschat worden, zijn lui, vuil en onverschillig, zoodat zij den landbouw, de veeteelt en visscherij slechts voor zoo verre bedrijven, als dit door den honger noodzakelijk wordt. De zeven bewoonde eilanden zijn Brava (ook St. Johannes), Fuego (vuureiland), St. Jago (het voornaamste), Mayo, Bonavista, St. Nicolaus en St. Antonio (het noordelijkste); de onbewoonde zijn Del Salis of Sal, St. Vincent en St. Lucia. St. Antonio of St. Antoine is het noordwestelijkste dezer groep eilanden; hetzelve ligt 3 mijlen noordoostwaarts van St. Vincent af, waarvan het door het kanaal de Safe gescheiden is. Het is bezet met hooge bergen, en telt 4000 inwoners, die een weinig indigo, dragand,Ga naar eind11 gom, hout en vruchten kweeken; hetzelve ligt op 17o 2′ n.b. en 25o 25′ w.l., is 7400 Engelsche voeten hoog, en kan 30 uren ver uit zee gezien worden. Men vindt op dit eiland vele bosschen; het is rijk aan zout, groenten, wijn, indigo, katoen, enz. Het heeft een klein stadje Santa-Cruz aan deszelfs noordoostzijde tot hoofdplaats, liggende aan eene in het aandoen gevaarlijke baai; - hierop volgen de eilanden St. Vincent en St. Lucia, beide onbewoond, vervolgens de klip of het kleine eilandje Chaon; daarna St. Nicolaus, hetwelk zeer bergachtig is, strekkende zich zeer lang van het west-noordwest naar het zuid-zuidoost uit. Hetzelve heeft niet zelden van verschillende natiën bezoek. Zout en andere voortbrengselen zijn hier zeer gematigd in prijs. Twee uren binnenwaarts van het oosteinde af ligt eene goede versche waterkom. Nabij de baai Perguica, 4 uren noordoostwaarts van het zuidwesteinde des eilands, vindt men de groote baai St. George of Fundersal genaamd, in welker nabijheid geen zoet water is. De baai Paraghisi ligt aan de zuidwestzijde van St. Nicolaus. Vier Engelsche mijlen van de St. George ligt de stad, alwaar de bisschop resideert. - Men vindt hier veilige ankerplaatsen, vooral aan de noordwestzijde, alwaar men eene goede baai en eene kleine bron versch water vindt. - De zuidpunt van St. Nicolaus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ligt, volgens den Engelschen kapitein Keilor, op 16o 25′ n.b. en 24o 10′ w.l. Sal of Del Salis ligt oost-noordoost van St. Nicolaus. Dit Ilha de Sal of zout eiland is onbewoond, hoog en onregelmatig, zijnde het noordwestelijkste dezer geheele groep. - Op hetzelve zijn 3 bergen, waarvan 2 naar de noordwestzijde liggen, zijnde de andere aan de westzijde, bij het kleine daar gelegene Vogeleiland. Ilha de Sal heeft dezen naam, naar alle waarschijnlijkheid, door de veelheid van het hier gevonden wordende zout ontvangen, wordende het water door de zon uit de door de natuur gevormde pannen opgenomen, latende het zout, het voornaamste produkt van dit eiland, in hetzelve achter. Het is een bar en woest eiland, geheel zonder boomen, en eenige niet noemenswaardige heesters; echter wordt de kust zeer sterk door schildpadden bezocht. Bonavista ligt zuid ten oosten van voorzegd eiland Ilha de Sal, en is het oostelijkste eiland, zijnde waarschijnlijk bij de ontdekking in 1450 aldus geheeten; willende Bonavista zoo veel zeggen, als goed gezigt. Zout is ook hier het voornaamste handelsprodukt, hetwelk de ingezetenen zeer gaarne tegen oude kleedingstukken, beschuit, meel, enz. verruilen. De Engelsche reede aan de noordwestzijde ligt, volgens kapitein Heywood, op 16o 4′ 35″ n.b. en 22o 50′ 15″ w.l.; dezelve is eene goede ankerplaats, echter is hier zeer schaars versch water te bekomen; 5 uren verder zuidoostwaarts ligt de Portugesche reede, alwaar men meer zoet water heeft. Mayo ligt zuid ten westen van Bonavista; hetzelve is rond van gedaante, zeer hoog, en heeft twee hooge bergen, die zich stout boven dit anders effen eiland verheffen. Mayo is 4 mijlen in den omtrek; het heeft laag zandig land, dat niet vruchtbaar is, terwijl het slechts een enkel beekje zoet water heeft. Het is rijk aan tamme en wilde geiten, en de kusten leveren eene menigte schildpadden op. Nabij de Engelsche reede zijn vele welvoorziene zoutpannen, welke, bij de menigvuldige vischsoorten aan de kusten, den voornaamsten rijkdom dezer armoedige bewoners uitmaken. De bewoners zijn Negers, welker getal op 2000 begroot wordt. - Pinosa is een klein stadje, wonende de Negers hier verder in twee plaatsen, als te St. Johannes en te Lagoa. De bewoners van Mayo leven meer werkzaam en met mindere behoeften, dan de andere Kaapverdische eilanders. De noordzijde dezes eilands ligt op 15o 20′ n.b. - Zes geographische mijlen ten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oosten van Porto Prayo ligt de Engelsche reede, aan de zuidwestzijde van Mayo, aan een zandige baai. Volgens den Franschen zeekapitein Fleurieu, ligt deze reede op 15o 6′ 0″ n.b. en 23o 12′ 19″ w.l. Aan de noordzijde van dit eiland is een gevaarlijk rif. St. Jago is het grootste en voornaamste dezer groep eilanden zijnde op den 1 Mei of St. Jakobsdag ondekt; het ligt ten westen van Mayo, en strekt zich noordwest en zuidoost uit. Hetzelve is hoog, en aan de oostzijde met rotsen omgeven; het zuidoostelijk gedeelte is een lange vlakke hoek, om welken op 2 uren afstands de oostpunt dezes eilands gelegen is. Tusschen deze twee hoeken ligt Porto Praya, dat zich met deszelfs klapper- of kokosboomen, witte huizen en fort zeer aardig voordoet; kunnende men uit de baai eene menigte kleine huisjes op de hoogte zien, die een bevallig gezigt van de reede opleveren. - De kust is hier steil en bar; in deze baai ligt een klein zwart eilandje, het eiland van quails of Franschmans eiland genaamd. St. Jago, een zeer zandig eiland, heeft eene driehoekige gedaante, zijnde 40 uren lang, en 20 breed. Dit is het grootste, volkrijkste, vruchtbaarste en belangrijkste van dezen archipel, dat tevens het meest bezocht wordt, en daardoor het meest bekend is. De lucht is er veelal vochtig, echter minder onaangenaam, dan gezond. Terrafalla, een hooge berg, ligt op het zuidoostelijk gedeelte; de hoogste bergkruin ligt in het midden, wordende Antonio genaamd. De voornaamste rivier is Ribeira Grande, en het getal inwoners wordt op 15 à 16,000 zielen begroot, zijnde Mulatten, Negers en Blanken. Door den vervallenen handel, ziet het hier zeer armoedig uit. De zwarte geestelijken (die schijnen overal zwart te zijn) putten het volk om het zeerste uit. Vruchten en gedierten heeft men hier in eene groote verscheidenheid. De oude hoofdstad, St. Jago genaamd, ziet er zeer vervallen uit, en is meerendeels verlaten. Porto Praya is thans de hoofdstad, alwaar de gouverneur der Kaapverdische eilanden resideert, hebbende hier twee forten doen bouwen, het eene met 14 en het andere met 11 stukken geschut; de nog met stukken beplante redoutes zien er zeer vervallen uit. Vreemdelingen kunnen zeer moeijelijk toegang tot den gouverneur bekomen; ook is Porto Praya de verblijfplaats van den bisschop. De baai, waaraan Porto Praya ligt, is eene goede ankerplaats, loopende de schepen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tusschen twee punten in. Verder zijn de voornaamste baaijen op St. Jago: Lobos aan de oostzijde, Santsago aan de zuidzijde, Prata aan de westzijde, Formosa en Santjago aan de noordoostzijde. De bewoners van dit eiland zijn bijna zwart, behalve de gouverneur en eenige officieren; de troepen zien er, zoo naar ligchaam, als in kleeding, zeer morsig en armoedig uit, bestaande geheel en al, behalve de officieren, uit inboorlingen. Men kan op St. Jago bijna alle ververschingen en provisiën inruilen, behalve rundvleesch; de eilanders nemen alles in wisseling aan, als oude hemden, hoeden en verdere kleedingstukken; echter vindt men op St. Nicolaus handelbaarder of liever minder inhalige ingezetenen, dan op dit eiland. Fuego ligt west ten zuiden van St. Jago: dit eiland is veel hooger, dan een der andere Kaapverdische eilanden, maar heeft om deszelfs eruptiën, die hier meer, dan op een der andere eilanden plaats hebben, weinige bewoners. Men teelt er koren, vee en fruit, maar het water is er zeer schaars. Dit eiland strekt zich in een langwerpig en onregelmatig vierkant van het noorden naar het zuiden uit. De piek op Fuego ligt, volgens de Borda, op 14o 56′ 0″ n.b. en 24o 24′ 3″ w.l. Brava, het zuidelijkste eiland, strekt zich oost ten zuiden, en west ten noorden uit, welks noordoostelijkste punt 6½ uur van het noordeinde van Fuego afligt; het is een hoog eiland, dat rijk aan zout en salpeter is, en hoe bar en rotsachtig het zich ook voordoet, vindt men er, volgens den Engelschen kapitein Roberts, zeer goede baaijen en reeden, waarvan de zoogenaamde Oven op het noordoosteinde dezes eilands de beste is. De eilanders zijn alle zwart, en gering in getal; bij hunne eenvoudige zeden, zijn zij herbergzaam, en gul van karakter. De reede van Brava, aan de westzijde, ligt op 14o 50′ 58″ n.b. en 24o 45′ 55″ w.l. Deze tien eilanden (Chaon wordt onder de klippen gerekend) liggen in de gedaante van een hoefijzer, welks open einde naar het westen gekeerd is. Des achtermiddags te 3 uren liepen wij weder eene Engelsche brik voorbij, die ter naauwernood half zoo veel vaart maakte als wij, zijnde Barbadoes Packet from London genaamd, komende van Halifax, Engelsche koopstad in Yorkshire, 200 Engelsche mijlen van Londen, en gedestineerd naar Fernambuc, of eigenlijk Pernambuco, in Brazilië, hebbende reeds 36 dagen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reis. Onze snelle inhaling scheen hem bevreesd te maken; want reeds zeer vroeg heesch hij zijne Britsche vlag, en toen wij hem praaiden, was zijne eerste vraag: wat schip het was? - De hitte was hier reeds zeer sterk, teekenende de thermometer van Fahrenheit 77o, - maar de avonden waren ongemeen aangenaam, en daar het kwartier maan was, vereenigden wij ons onder de geur van een pijpje of sigaartje en een glas wijn op het dek, wordende de reeds verflaauwende gesprekken door muzijk en zang afgewisseld. Fraai en in eene geheel andere rigting vertoont zich de maan hier in de nabijheid der linie, als bij ons op 53o n.b. - Aldaar heeft de maan eene schuinsche omhoog staande rigting, maar hier ligt zij bij het eerste kwartier geheel op den rug met de bogt naar beneden, en met de spitse punten beide even hoog naar boven gekeerd, drijvende in de gedaante als een wildemans schuitje van Groenland en de Hudson's-baai langs de lucht. Vrijdag morgen, op 13o 15′ n.b. en 22o 50′ w.l. zijnde, zagen wij aan bakboordszijde eene geweldige branding op eene zeer gevaarlijke klip, die niet meer, dan gelijk waters was, en waar tegen het water zoo geweldig brandde, dat het hooger, dan onze masten, in de lucht stoof. Reeds sedert eenige dagen hadden wij vliegende visschen gezien, welke zich zeer menigvuldig tusschen de keerkringen ophouden, vliegende 200 à 300 Nederlandsche ellen over het water; dezelve vliegen, wanneer zij niet door andere visschen gejaagd worden, bij geheele troepen over het water, gelijk bij ons in den nazomer de spreeuwen over het veld doen; zij zeilen op hunne lange vlerken voor of bij den wind, en nemen in het laatste geval eene schuinsche rigting aan, gelijk een overhangend schip. Deze vischjes hebben, behalve hunne groote zwarte oogen en lange vinnen, veel overeenkomst met de bij ons zijnde spierlingen; hunne schubben blinken ook eveneens, als die van dezen; ook hebben zij in smaak hier veel overeenkomst mede. Ik had het bijzonder genoegen, dat de hofmeesters-jongen mij zaturdag morgen (29 Januarij) er een' levenden in mijne hut bragt, die in het galjoen,Ga naar eind12 of misschien in de russchen gevlogen was, en in dezelve was blijven liggen. Dit vischje van de gewone grootte woog 5 Nederlandsche loodenGa naar eind13 en 9 wigtjes,Ga naar eind14 zijnde deszelfs geheele lengte van den bek tot aan het uiterste van den staart, die als een zwaluw- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staart twee punten heeft, 20½ Nederlandsche duim.Ga naar eind15 Hunne vinnen of vlerken, waarop zij vliegen, regtlijnig uitgetrokken, zijn 11 duimen lang, en op het breedste 5 duimen breed; maar ongemeen groot zijn, in evenredigheid van den visch, deszelfs groote zwarte oogen, die nagenoeg een Nederlandsche duim in diameter hebben; de visch zelf is zeer kantig, makende bijna een langwerpig vierkant uit, zijnde iedere zijde 3 Nederlandsche duimen breed, op den rug, en aan den bovenkant der zijde is hij donkergroen, hebbende voor het overige eene zilverkleur. Deze vischjes, die 25 duimen in hunne vlugt zijn, leveren een bevallig gezigt op, als zij zoo bij geheele zwermen van honderden en duizenden naar de rijzende en dalende golven over het water zeilen, waarin zij, als de vinnen droog zijn, weer neerschieten. Ook ziet men hier niet zelden 50, 100 en meer groote wentelende bruinvisschen met elkander spelen, bij onze zeelieden de boer met zijne varkens geheeten - als mede haaijen, tornijnen, bezaantjesGa naar eind16 en andere visschen. Sedert een paar dagen ongesteld geweest zijnde, was ik rustig in mijne kooi blijven liggen, en had toen het ongeluk, van mijne sleutels, die alle in een' ring gestoken waren, in een der luchtgaten te verliezen, waardoor dezelve tusschen de inhouten en tusschen het buiten- en binnenbekleedsel tot op den bodem des schips neergezakt, en dus onherstelbaar verloren waren, - en nu alle koffers en kisten gesloten zijnde, zat ik maar leelijk met de handen in het haar; maar ik heb u in mijn' eersten brief van de Helder geschreven, dat een natte sleutel in alle sloten past en dus poogde ik ook hier door een graantjeGa naar eind17 (waarvoor men aan boord alles gedaan kan krijgen) mijne koffers ontsloten te krijgen, hetwelk mij zeer goed gelukte. Behalve eenige kromgeslagene spijkers, in de gedaante van steeksleutels, kwam de timmerman met eene zoogenaamde Cartouches boor voor den dag, die hij (dus verhaalde de man mij) in stilte had medegenomen, omdat dit werktuig verboden was. Of dit waarheid is of niet, doet aan de waarde der boor zelve niets af; maar ik heb zoo veel achting voor derzelver zamenstel opgevat, dat ik geloof u pleizier te zullen doen met dezelve nader te beschrijven. - Dan, daartoe is ons de plaats niet gunstig, zoodat wij dit tot nadere gelegenheid uitstellen moeten, wijl er anders ligtelijk partij van zoude kunnen worden getrokken, op eene voor de maatschappij nadeelige wijze. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met zachte koeltjes, waarmede wij, in evenredigheid der andere schepen, de meeste vaart liepen, waren wij spoedig de linie genaderd. Den 3 Februarij hadden wij volle maan, wier donkere vlekken zich meer benedenwaarts vertoonen, dan bij ons in het vaderland, zijnde het bovendeel der maan hier meer helder. De thermometer teekende reeds 86 en 87 graden, zoodat de hitte zoo drukkend was, dat wij de nachten veelal slapeloos doorbragten; velen vlugtten des nachts met hunne matrassen op het dek, alwaar zij, bij eene ongezonde en zeer nadeelige slaapplaats, slechts weinige verkoeling vonden. Maar zoo zacht als wij hier onder flaauwe zuchtjes van de eene golf op de andere voortgewiegd werden, zoo geweldig werd ten zelfden tijd ons Vaderland door dreigende golven in den storm van den 4 en 5 Februarij geteisterd, zoo als wij uit de hier later aangebragte Engelsche nieuwspapieren vernamen; terwijl de natuur hier de meeste kalmte genoot, en de zee zich ter naauwernood bewoog. O, vriend! welk eene hemelsche kleur heeft het doorschijnende water hier! ik moet hier nog eens op terug komen. Ik wierp een gescheurd wit aarden bord in zee, maar hoe lang hetzelve en op welk eene ontzettende diepte het zigtbaar bleef, laat zich gemakkelijker bewonderen, dan begrooten. Zeer duidelijk kan men het benedengedeelte van het roer en de kiel van het fregat uit de boot zien, terwijl men de haaijen met hunne lichtblaauwe en regenboogs kleuren somtijds 2 à 3 malen zoo diep in het kielwater ziet nazwemmen, om op het over boord geworpene vuil te azen. Ontzettende denkbeelden komen op deze onmeetbare oppervlakte in ons op, wanneer men nagaat, dat men de diepte van den Oceaan niet peilen kan. Men moet voor eenige jaren 780 vademen lijn gebezigd hebben, om de diepte van den Oceaan te onderzoeken, welke lengte van 4680 voeten niet toereikende wasGa naar voetnoot(*). Sommigen stellen de diepte der zee gelijk aan de hoogte der bergen; anderen beweren derzelver diepte tot aan het aspunt der aarde, of dat de Stille Zuidzee, de Indische zee, de Atlantische zee en de Poolzeeën geen' bodem zouden hebben, maar benedenwaarts in elkander loopen; dan dit is te ongerijmd ten opzigte der kleine, op zich zelve in de ruime zee liggende, eilanden en klippen. Dat onze boter als saus, en onze kaarsen niet anders, dan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op de halve lengte (de was- en spermacetie-kaarsenGa naar voetnoot(*) uitgezonderd) eindelijk te houden waren, kunt gij ligtelijk uit de warmte afnemen. De uitwasemingen van de veelvuldige inladingen, zijnde kaas, ham en boter, alsmede de vele aan boord zijnde menschen maakten het verblijf tusschendeks bijna ondragelijk. - En wie zoude een' waterpot in zijne hut kunnen verdragen? Aan menschen, die kinderen hebben, zij dit toegegeven; maar jonge lieden, van welken stempel zij ook zijn, moeten niet te lui zijn, om naar de op het dek zijnde privé te gaan en, in geval van zeeziekte, naar de valreep te vlugten, of ten minste bij overhaasting dadelijk met een' zoodanigen pot naar boven te gaan. Alle steenen potten waren spoedig bij een overgroot ongeluk in stukken geloopen, en de tinnen bekwamen weldra eene zoodanige lood- en salpeterkleur, dat het tijd werd, om dezelve ter zuivering in de algemeene pekel te zetten. De onaangename lucht, die tusschendeks steeds toenam, poogde men door het uitstorten van azijn, eau de cologne, enz., het branden van gewreven en natgemaakt kruid te zuiveren; men wierp een paar gloeijende 6 ponds kogels in azijn, maar de zware hitte bleef voortduren, en deed de zweetdampen niet afnemen. - Zondag avond, den 6 Februarij, en dus in 4 weken na ons vertrek van Texels reede, passeerden wij, op 21o 28′ w.l., de linie; echter werd het Nephtunus - feest reeds in den loop van dezen dag gevierd. Gij weet, dat het snijden der linie niet weinig op een schip aankomt, en dat men dit, na er met kracht van zeilen te zijn doorgekomen, met eene algemeene vreugde viert; en alhoewel wij dit gewaagde stuk nog niet te boven waren, nam het scheren en doopen reeds een' aanvang; - dan laat ik hier een weinig breedvoerig over uitweiden. Het passeren der linie is voor de equipaadje een dag van algemeene vreugde; en de bedoeling van dit feest komt met de oogmerken der meeste menschelijke bemoeijingen overeen, dat is: om aan geld te komen. Alle aan boord zijnde personen, die de linie nog niet gepasseerd zijn, worden hier door Nephtunus verwelkomd en ingehuldigd met eene plegtigheid, die met de geaardheid der zeevarenden overeenkomt, en welke ik u thans nader zal leeren kennen. - Men zegt bij ons wel, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over de rekeningen der heeren medicinae doctoren en advokaten gesproken wordende: ‘zij scheren de schapen, naar dat zij wol hebben;’ - maar dat is hier letterlijk het geval. Reeds lang te voren maken de bootsman, de timmerman, enz. eene calculering, hoe de passagiers in de noppen zitten, en naar die gissing moet ieder afdokken,Ga naar eind19 of men wordt ter deeg gezeept en geschoren; en daar men zelf niet weet, wat een ander geeft, en hoe men bij het volk getauxeerd wordt, zit men alsdan maar leelijk tusschen twee stoelen in de asch. Kijk, ik had voor 5 guldens geteekend, maar ondervond dan ook weldra, dat dit in de oogen van dit volk niet genoeg was. Ik heb in den Franschen smokkeltijd wel menschen gezien, die door eene gift van 5 guldens zoo blind en stom werden als een gipsen borstbeeld. - Maar laat ik ter zaak komen. Vierendertig personen waren wij aan boord, die de linie nog nimmer gepasseerd waren. Zaturdag avond waren er uit het galjoen (aan het vooreinde des schips) eenige musketschoten gedaan, waarna een afgezant van Nephtunus uit de zee kwam oprijzen, ons schip beklom, en vroeg: ‘wie het waagde, in deze gewijde wateren te verschijnen - en dat met een ongewijd schip, en zoo vele hem onbekende personen?’ Hierop verklaarde hij, steeds door een roephoren sprekende, dat hij den volgenden dag met den zeegod tot nadere kennis van zaken aan boord zoude komen, om de nieuwelingen in te wijden. Hierna viel een schot, en de gezant vertrok. Men wierp in stilte te loeverGa naar eind20 een brandend vat over boord; achter ons riep de stuurman: ‘ziet daar Nephtunus gezant!’ welk vat weinige oogenblikken later een fraai vuurwerk vertoonde, en daarna in de lucht vloog. Maar den volgenden dag, zondag, was de dag, die de beurs vet maken zoude, om naderhand den hals met eau de canailleGa naar eind21 (zoo noemde men hier den jenever) glad te maken. Voor aan den fokkemast was een zeil dwars over het schip gespannen, om daar achter niet te kunnen zien, wat er op den bak (het logies van het volk) voorviel; en nadat er 3 schoten gevallen waren, kwamen er zeven zeegedrogten van achter het scherm te voorschijn, zijnde Nephtunus, zijne vrouw, zijn secretaris, zijn barbier en drie bedienden. - Gij zult nu ook wel willen weten, hoe deze zeegod en zijne gasten toegetakeld waren; luister dan! Nephtunus had eene kroon van geschilderd bordpapier op zijn hoofd, en eene ongemeen groote pruik, een' baard van kabelgaren gemaakt, dat ongeteerd was, en door de flaauwe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bogten van het slaan, zoo als het in het touw gezeten had, niet onnatuurlijk om het bovengedeelte van het ligchaam golvende naar beneden hing; zijn aangezigt was vermomd, bestaande zijn neus uit twee op elkander genaaide schaapsooren, hebbende een' langen met roode en zwarte kleuren beschilderden tabbaard aan; zijne beenen en dijen waren zwart gemaakt en geheel ontbloot, behalve dat hij voetzolen aanhad, die met roode linten om de beenen vastgemaakt waren. In zijne linkerhand had hij een' drietand, en in de regter een roephoren, waardoor hij tot ons sprak en verzen reciteerde, van wat benje mij! alles in den baksmaak voorgedragen. Hierop volgde zijne hoogzwangere vrouw, niet minder zonderling, dan haar echtgenoot opgeschikt, hebbende een fleschje met reuk- (zee-) water aan den hals hangen. - Nu volgde zijn kwastige secretaris, hebbende een paar hennepen kwasten als kinderhoofden voor zijne groote laarzen hangen, (men weet ook somtijds de kwasten op hunne regte plaats te brengen,)Ga naar eind22 verder eene flesch met inkt voor de borst, en eene schrijfpen in de pruik, een groot staatboek en register der gewijde personen, waar nu de ongewijden bijgevoegd waren, een groote ijzeren passer over den buikgordel, en eene zeekaart onder den arm, waarop hij ons aanwees, waar wij op dat tijdstip juist waren, dragende tevens eene snuifdoos ter grootte van een' hoedskap voor in den rok. De barbier, die een' grooten steek op- en een' jas van grof zeildoek aanhad, droeg 4 à 5 verschillende scheermessen zoo groot als zwaarden op zijde, bestaande de zeepdoos uit een' bak met teer, dien hij in zijn' arm droeg. De bedienden waren met zwarte en breede zwaarden gewapend, zijnde verder, behalve eene rol afhangend kabelgaren om hun midden, geheel naakt. Hierna las Nephtunus (welke rol door den bootsman vervuld werd) een vers voor, waarin hij ons welkom in zijne wateren heette. Daarna deed hij door den secretaris de namen der aan boord zijnde personen voorlezen, waaronder 34 waren, die Nephtunus de eer niet had meermalen ontmoet te hebben. Toen dit praeludium afgeloopen was, werden wij verzocht naar beneden te gaan, hetwelk wij alle deden, te meer daar aan boord van een koopvaardijschip het volk op zulk een' dag den baas speelt. Van hier werden wij nu door Nephtunus bedienden, een voor een, geblinddoekt naar boven geleid. Hier gekomen zijnde, deden zij ons op een plankje, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetwelk over eene groote, diepe, met water gevulde balie of tobbe lag, nederzitten, welk een en ander met 12 à 14 putsenGa naar eind23 met water omringd was. Hierop gezeten zijnde, vroeg Nephtunus, met den roephoren tegen het oor van den doopeling, waar men van daan kwam, hoe oud men was, enz. enz. Daarop vroeg hij, of men ook genegen was, iets aan den zeegod te offeren? - Dit met ja beantwoord zijnde, werd de doek voor de oogen weggenomen, en de secretaris presenteerde het boek, om voor eene zekere som te teekenen, houdende het andere en vroeger geteekende voorzigtig bedekt. Ik heb reeds gezegd, dat men de gunstige of ongunstige receptie hierdoor geheel en al dwingen kan. De boven het bestek teekenende personen worden met schoon water ingezeept, en met een houten mes zeer zacht geschoren; de beneden de verwachte som teekenende worden met teer gezeept, en met een stuk ijzer geschoren; terwijl de zich hier tegen verzettende of bijna niets gevende met teer en stinkend vet gezeept, en pijnlijk, niet zelden bloedig geschoren worden. Na te hebben geteekend, worden de armen op den rug, en de doek voor de oogen gebonden; daarna bekomt men op elken schouder een' scheerlap, zijnde een natte zwabber, waarin zeker een puts vol water zit. Men zeepte mij met een' teerkwast in, die niet van stroo was, terwijl men mij den neus vol smeerde, waardoor ik genoodzaakt was, om den mond te openen, ten einde ook die zijn aandeel daarin ontvinge. Toen gelastte Nephtunus, om mij met het zaturdagsche mes te scheren, (zijnde het middelsoortige, het zondagsche is het beste, en het donderdagsche het ergste,) waarna men mij in het bad wierp, en met eene zee van water uit de gereed staande putsen afwiesch. - En ziedaar de beschrijving van den plegtigen doop, die mij zondags voormiddag te 11 uren van den 6 Februarij toegediend werd. Gij moet echter niet gelooven, dat sommige passagiers niet erger in den scheerwinkel gerecipiëerd werden, dan ik. Neen, vriend! dat heb ik van later geschorenen anders gezien. Na afloop van deze geheele plegtigheid, viel er een algemeene waterstrijd voor, in welke opgedischte waterzooGa naar eind24 zoowel de dames, als de kapitein, zoowel de oude, als nieuw gedoopten deelgenooten werden; terwijl dit laatste bedrijf besloten werd met een' ongemeen sterken stortregen uit den grootenen fokkemars, alwaar de matrozen den vorigen nacht eenige vaten met water gevuld heengebragt hadden. Potter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noemt, in het eerste deel zijner Lotgevallen, enz., blz. 141, dit feest te regt eene laffe, dolle en woeste pret. Dit feest schijnt zoo algemeen te zijn, (echter heeft niet altijd alles even ruw plaats,) dat ook de gouverneur-generaal en zijne echtgenoote de baron en de barones van der Capellen in hetzelve zouden hebben gedeeld; en Napoleon gaf op zijne reize naar St. Helena met de Northumberland, toen aan groote fooitjes gewoon zijnde, aan het hem doopende bootsvolk 500 ponden sterling, volgens het verhaal van een' Engelschen bij ons aan boord zijnden matroos, welks broeder aldaar aan boord geweest was. - De thermometer stond op 85o Fahrenheit. Tusschen de keerkringen ziet men zoo wel vreemde vogelen, als visschen, echter beide zeer weinig en, zoo als oude zeelieden zeggen, van de laatste veel minder, dan voorheen, hetwelk men aan het bekoperen der schepen, die daardoor meer in het water blinken, of dat dezelve groen begroeijen en vol kinkhorens zitten, toeschrijft. Men ziet hier niet zelden rosachtige vogelen met enkele zwarte plekjes afgewisseld, wier staart en vleugelen ongemeen smal, spits en lang zijn. Niemand kende dezelve bij ons aan boord onder een' anderen naam, dan dien van keerkringsvogels. Tusschen zaturdag en zondag, den 12 en 13 Februarij, bekwamen wij juist zoo veel zuider breedte, als de zon zuider declinatie had, zoodat wij des zondags de zon reeds 2 graden ten noorden het toppunt (zenith) hadden. Dingsdag, den 15 Februarij, zagen wij aan stuurboordszijde, des morgens te 10 uren, het Amerikaansche eiland Trinidad,Ga naar eind25 welks middelpunt op 20o 22′ 30″ z.b. en op 29o 10′ 0″ w.l. ligt. Dit eiland heeft 2 uren in den omtrek, is onbewoond, hoog en oneffen; het kan 18 uren ver uit zee gezien worden. Zeker zeekapitein, hoog verschil met zijn' stuurman gekregen hebbende, zoude denzelven hier aan land hebben gezet, en wiens zonderlinge levenswijze op en verlossing van deze rots aanleiding tot de geschiedenis van Robinson Crusoë zoude hebben gegeven. Dan dit heb ik ter loops onder de veelvuldige scheepsvertellingen opgenomen; verzoek UEd. dus, hetzelve voor notificatie te willen aannemen. Te 12 uren van denzelfden dag bevonden wij ons reeds in de nabijheid en ten noordoosten van de naakte, barre en onbewoonde klippen, Martinvaz of ook Martenval geheeten, bestaande uit scherpe zeeklippen, die op 11 uren afstands | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelegen zijn, zijnde de noordelijkste een klein uur van de overige verwijderd, en 8½ uur van Trinidad. De hoogste en breedste klip, die den eigenlijken naam van Martenval draagt, ligt op 20o 28′ 30″ z.b. en 28o 42′ 0″ w.l., hebbende het kompas hier 3o 30′ w. miswijzing. Zeer nabij zeilden wij bij deze zes steenklippen henen, zettende onzen koers naar het zuidoosten.Ga naar eind26 ‘Welligt,’ zeiden wij, derzelver barheid betrachtende, ‘is er geen levend dier, dan een vogel op dezelve te vinden; en hoe schaars zal het leven uit het plantenrijk op hetzelve zijn!’ Drie dezer zich eerst vertoonende klippen, waarvan de middelste de hoogste en grootste was, en zich zoo regt en egaalrond boven het water verhief, alsof het de Luthersche koepelkerk van Amsterdam was, maakte bij het helder luchtsgestel eene zeer fraaije vertooning. De twee kleinere klippen, beide bijna even groot, kregen wij eindelijk ter weerzijden op een' gelijken afstand van den eigenlijken Martenval. Ver op den achtergrond zagen wij de drie andere klippen, die zich meer naaldvormig en piramidaal aan onze oogen vertoonden. Woensdag, den 16, stormachtig weer zijnde, passeerden wij den zuider keerkring de Steenbok, en verloren de groote voor-bramzeilssteng;Ga naar eind27 dan de stengen van ons hoog getuigd fregat moeten, volgens getuigenis van deskundigen, beter op de Neurenburger poppenmarkt, dan op de masten van den Tasman hebben gepast. - Doch dit is buiten ons departement. Zondag, den 20 Februarij, nam ik een koud bad, welligt de oorzaak der daarop gevolgde ziekte - dan hierover straks nader. Zondag, den 27 Februarij, verloren wij de kruissteng, waardoor wij ook onze arme Grietje van Dijk, een zeil aldus genaamd, verloren. Dat waren de gevolgen van dun bewerkte, en van gemeenGa naar eind28 jufferhout, of ellens gemaakte stengenGa naar voetnoot(*). Donderdag, den 10 Maart, waren wij des avonds reeds zeer nabij den mond der Tafelbaai, hebbende wij gedurende den geheelen namiddag het hooge Hottentots-Hollands gebergte, den Tafelberg en vele andere bergen gezien; ook zouden wij dezen avond binnen geloopen zijn, zoo niet een spoedig opkomende mist, waardoor alles onzigtbaar werd, dit ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaat 1. - Gesig op Kaapstad van Blaauwberg, ± 1824.
(Deur J.F. Comfield. Uit Hiddingh-Tekenboek.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaat 2. - Menagerie en Tuin van C.M. Villet, Groenpunt. - Sien bls. 80.
(Na 'n waterverftekening in besit van die familie, vriendelik afgestaan deur dr. C.T. de M. Villet, Hoofweg. Wynberg.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hinderd had, hetwelk onzen kapitein deed besluiten, om weder zee te kiezen, alwaar wij den volgenden nacht bleven kruisen. Vrijdag morgen, den 11 Maart, waren wij met het aanbreken van den dag reeds zeer nabij de woeste en barre kust, wier steile klipachtige oever een ontzettend gezigt oplevert. Statig dreven wij langs den Leeuwenberg heen, welks westelijke afhelling met fraaije buitenhuizen en groote tuinen bebouwd is. Op het noordwesteinde van den Leeuwenberg of bilGa naar eind29 staat een seinpaal geplant, van waar men reeds den vorigen dag onze aankomst naar de stad geseind had. Hierna liepen wij (wij kwamen uit het zuiden naar het noorden opzeilen) een' fraaijen witten vuurtoren,Ga naar eind30 waarop twee koepels of lantaarns stonden, voorbij, en het was des vrijdags voormiddags te 11 uren van den 11 Maart, dat wij het anker voor de Kaapstad in de Tafelbaai lieten vallen.Ga naar eind31 Op het onverwachtst kwam de stad van achter de genoemde Leeuwenbil voor den dag; maar zoo verrukkend dit gezigt voor de gezonden is, zoo pijnlijk was dit voor mij, wijl ik gaan noch staan konde. Alle passagiers kwamen stijf van mooijigheid in hunnen paaschpronk op het dek, om naar wal te gaan, zeggende, na eene zeereis van 9 weken, zich nu eens regt te zullen vergasten in de dikke Kaapsche druiventrosschen; - terwijl ik op een der watervaten met de armen over de verschansing lag, ten einde de om ons heenvarende bootjes en roeijers te zien - daar lag ik geheel alleen, door de pijn krom ineengetrokken, en mijne reisgenooten als een gevangene of verschoveling naoogende. De oorzaak dezer ongesteldheid lag ongetwijfeld in gevatte koude. De warmte, die er tusschendeks heerschte, dreef mij zondag, den 20 Februarij, des morgens te 4 uren naar boven. Mijn oogmerk was, om mijn bezweet ligchaam door een koud zeebad te zuiveren; en na mij van schoon linnen voorzien te hebben, deed ik eene tobbe met water vullen, om mij, na het gebruik van het bad, tevens van schoon ondergoed te voorzien; dan toen ik mij ter naauwernood in gezegde tobbe bevond, die juist onder de fok geplaatst was, brak er eene allergeweldigste regenbui los, verzeld van een' hevigen wind, welke zware regenbui mij zoo plotseling en onverwacht op het lijf viel, dat mijne uitgetrokkene, en medegebragte schoone kleedingstukken welhaast om mij heendreven, en doordien er reeds een dier stukken buiten boord gespoeld was, spoedde ik mij, om het overige te verzamelen; onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke bezigheid mij al de wind en regen, door de fok opgevangen, op mijn naakte ligchaam vielen, dat door het bedekken met dit natte goed (regenwater is veel kouder, dan zeewater) ook geenszins verwarmd werd. Ik vlugtte dan nu zoo koud als een visch naar mijne hut, en in plaats van de gevatte koude, die op alle door de warmte en het gestadig zweten geopende poriën des ligchaams ongemeen sterk moet hebben gewerkt, weder, door in mijne kooi te kruipen, naar buiten te drijven, kleedde ik mij (dit goed moest alles nog uit de koffers gekregen worden) en ging daarna weder op het dek. - Maar den volgenden morgen gevoelde ik reeds mijne onmagt, om uit de kooi te kunnen komen. Voeten, knien en de gewrichten mijner armen waren geheel opgezwollen en verlamd, hetwelk weldra met ondragelijke pijnen verergerde. Boven dit noodlottig gebruik van gezegd bad, had ik de onvoorzigtigheid meermalen gehad, om laat in den nacht, nat bezweet en zeer dun gekleed, op het dek te gaan; en om van geene vroegere mispassen te gewagen, wil ik alleen bijbrengen, dat ik, in October des vorigen jaars mij, ter bevordering van de tegenwoordige reis, naar Brussel begeven hebbende, en donderdag, den 14 dier maand, in Groningen komende, (den zelfden dag, dat er zoo vele schepen verongelukt zijn,) reeds geheel doornat geregend was, aangezien ik in eene zee van regen met eene opene chais naar gezegde stad gereden was; hetwelk mij den volgenden dag in de schuit naar Stroobos niet weinig hinderde. Te Rotterdam gekomen zijnde, was de diligence geheel vol passagiers; het was vroeg in den morgen, dat wij afreden, terwijl het bij een' bestendigen stofregen geweldig duister was. Men stelde mij voor, om op den bok bij den voerman te gaan zitten, wijl er te Dordrecht eene plaats open kwam; ik nam dit voorstel aan, mits mij vergunnende, ook het overige gedeelte der reis op den bok te blijven. Hier waren nieuwsgierigheid, die door het ruime gezigt van den bok best voldaan kon worden, en de vrees, om op de koude en natte zitplaats te blijven, tegen elkander in strijd; dan de nieuwsgierigheid triumfeerde, en hiervan was eene zware verkoudheid het gevolg. Ik meende deze ongesteldheid te hebben uitgehoest, maar geloof nu, dat al deze oude schulden met de nieuwe mij thans in rekening worden gebragt. Dit verlammende rheumatismus blijft mij bestendig met de hevigste pijnen martelen, en onze zoogenaamde dokter, een Amsterdamsche barbier van 24 jaren, die een' tijd lang bij een' | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
chirurgijn gediend had, en nu het verstand met zijn' post kreeg, sprak niet anders, dan van broeijen met rood baai en flenel, hebbende mij de gezwollene deelen (om te kwakzalven) nu en dan met cajoe poetie olieGa naar eind32 gesmeerd, alsmede met eau de cologne. Dan het eene baatte mij zoo veel, als het andere, zoodat de laatste drie weken onzer reis voor mij geenszins aangenaam geweest zijn. Begrijp eens, vriend! onze hut, die wij met ons beiden tot verblijf hadden, en in welker benaauwde onderkooi ik sliep, was slechts 95 Nederlandsche duimen wijd, 1 el 73 duimen lang, en tusschen de balken van het eene dek tot het andere 1 el 75 duimen hoog; van deze kleine ruimte gaan nog twee balken, 17 duimen hoog en 20 breed, af. Daarbij hadden wij in dezelve voor dagelijksch gebruik 2 kisten, 2 koffers en een klein kistje geplaatst; ook hadden wij in den eenen hoek een ruw tafeltje laten spijkeren, om op die hoekplank te schrijven en eene kaars te kunnen zetten. Verder waren aan de balken eenige bakjes voor kleinooden; tevens hingen er veelal kleedingstukken en hoeden aan den wand. Mijne kooi, door de buikigheid van het schip de ruimste zijnde, was zoo lang als de hut, en nagenoeg 75 duimen wijd en hoog; van deze geringe ruimte was ik nog genoodzaakt vrij wat af te nemen, doordien ik in mijne kooi geplaatst had een mandje met pijpen, een kistje met sigaren, een dito met Nederlandsche inhoudsmaten, een dito met schalen en gewigten en eenige andere pakkaadje, zoodat gij wel uit deze opgave berekenen kunt, hoe een zieke hier gelegen is, daar er noch voor noch in de kooi eenige ruimte ter verpleging bestaat. Toen ik gezond was, konde ik mij in deze kleine slaaplaats zeer wel behelpen, en was met een en ander best tevreden; want wij hadden ook eene uitmuntende tafel en eene goede bediening, waartoe de hofmeester vier groote jongens had. Geloof dus niet, dat wij op zee met erwten en gort ons moesten vergenoegen; neen vriend! wij hadden veeltijds 7 à 8 soorten van schotels op tafel, daar wij ruim van schapen, varkens, eenden, hoenders, ganzen en kalkoenen voorzien waren - verder ingezette duiven, snippen, patrijzen, hazen en ander wild - gerookte ossentongen, gerookt en gezouten rundvleesch, vele soorten van gezouten en gedroogden visch, als zalm, haring, ansjovis, stokvisch, leng,Ga naar eind33 enz. - vele soorten van vruchten en groenten, zoowel gedroogde, ingelegde, als versche, olijven, vijgen, amandelen, noten, tafelrazijnen, enz. enz. - Dan wie zoude, alhoewel het niet te ontkennen is, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat eten en drinken de aangenaamste bezigheid is, die er aan boord plaats vindt, hier langer bij willen stilstaan. Onze uitspanningen bestonden aan boord meerendeels in rooken en zien, zonder iets nuttigs bij de hand te nemen; er werd wel zoo nu en dan een boek in de hand genomen, maar weinig gelezen, en de tijd werd veelal schandelijk verbeuzeld. Wanneer het weer des avonds min gunstig was, zag men hier de kaart, daar de pijp en het glas, en ginder de schaak- en damstukken in beweging, waar tusschen onze hofmeester, met een' goeden storm in het hoofd,Ga naar eind34 en met eene wolk van tabaksrook omhuld, vooral als wij de avonden wat lang maakten, heen en weer laveerde. 's Morgens tusschen 10 en 11 uren ontbeten wij, en te 4 uren hielden wij het middagmaal, wordende er des avonds niet gegeten. Maar dat er des avonds met de menige lichten geen brand ontstaan is, heeft mij honderden van malen verwonderd, en ik ijs er nog van, als ik aan de veelvuldige kaarslichten denk, waarmede in de enge met kleederen gevulde hutten zoo onvoorzigtig omgegaan werd. Sommigen plaatsten de kaars in de met drank en wollen stoffen gevulde hut, die met pek en teer gebreeuwdGa naar eind35 was, onder een' boven deze kaars hangenden jas of hoed, waarvan de wol reeds op sommige plaatsen afgeschroeid was, terwijl bij eene langzaam omvallende kaars (door de warmte veroorzaakt) sommige passagiers in slaap vielen - en wat is akeliger, dan brand op zee! Ziedaar, vriend! ik eindig dezen, in de hoop van u een' volgenden in een' gezonderen toestand nader te kunnen schrijven. De bijgevoegde tabel lett. A. toont u aan, waar wij ons dagelijks bevonden; echter wil ik u voor de juistheid daarvan niet instaan; want de kleine roodbonte Atlas van 32 kaarten was aan boord van den Tasman meer in achting, dan die der groote zeekaarten. Straks ga ik naar wal, om dezen op het postkantoor te doen bezorgen, en mij bij een' kundigen geneesheer te vervoegen. Zoo oogenblikkelijk hoor ik, dat hier eene schoone gelegenheid is, om u dezen met het naar Amsterdam zeilende brikschip Catherina Hendrina, kapitein J. ten Boekel, te doen geworden, vertrekkende morgen, den 23 Maart, uit de Tafelbaai.
Vaarwel! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel A.DAGTAFEL, of extract uit het Journaal der REIS van de reede van Texel naar Kaap de Goede Hoop, met het Nederlandsch fregatschip de abel tasman, kapitein J. Theunissen, van den 9 Januarij tot den 11 Maart 1825.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|