Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
Toon: O heylig, zalig Bethlehem.
MYn ziel, als gy ter Tempel treedt,
Om uwen Jesus te vereeren;
Ziet dat gy noit uw' plicht vergeet,
En 't offer-vyer u mach verteeren.
2.
De Wijzen, die wel eer in 't Oost
Sijn blinckende geboort-star zagen,
En by hem zochten heul en troost,
Die brachten giften na behagen.
| |
[pagina 152]
| |
3.
Sy quamen met een brandend' hert,
En offerden, by haar gebeden,
Gout, Mirrhe, Wierook, en wat wert
Geacht voor grootste kostlikheden.
4.
Doet ook zo, mijn verlegen ziel,
Wilt gy uw's Heylants lof verkonden,
Verschijnt ootmoedig met gekniel
In 't Huys daar Jesus wort gevonden.
5.
Gaat offert hem uw hert en ziel:
Stort voor hem tranen en gebeden.
Gelooft dat dit hem meer beviel
Als Mirrhe, Gout, en kostlikheden.
6.
Het aartsche goet en eyscht hy niet,
Hy heeft noch gout noch schat van nooden;
't Is 't sijne wat gy weet of ziet,
En 't komt en gaat na sijn' geboden.
7.
Zijt gy voorzien met goet of gelt,
En kunt gy ruym en rijklijk leven;
Hy heeft sijn' armen hier gestelt,
Dat gy die, in sijn plaats, zoudt geven.
8.
Verzekert u, mijn ziele, vry
Wat gy haar doet, zal hy beloonen:
En dits de schoonste specery,
Die gy ten offer kondt vertoonen.
| |
[pagina 153]
| |
9.
Doch zo gy mist het aardsche goet,
Blijf aan uw Godt in 't bidden hangen;
Treedt hem in 't Heyligdom te moet,
Gy zult noch eyndlik troost ontfangen.
10.
Wel, ziel, houdt dan gestadig aan,
Met dus uw Schepper te vereeren:
Gy zult noit na den Tempel gaan,
Of steeds in zegen weder keeren.
11.
En zijt gewis, zo gy dit padt
Blijft in geloove te betreden,
Gy zult in d' eeuw'ge Vrede-stadt
Verkrijgen 't geen gy hebt gebeden.
|
|