Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
Toon: Courante la Bare. Of: Gebogen kniel ik &c.
HElaas, wanneer ik overweeg
Den boozen loop van mijn elendig leven,
Wat zonden dat ik heb bedreven,
En hoe ik ben van alle deugden leeg:
Zo beeft mijn ziel waar dat ik ga,
En bidt de bergen dat sy, uyt gena,
My doch verbergen voor d' alziende Heere;
Want waar dat ik My heenen keere,
Alles baart my schrik.
| |
[pagina 125]
| |
2.
Wend ik mijn' oogen achterwaart,
Ik zie de doodt die treedt my op de hielen,
En dreygt my t'elckens te vernielen,
En schrikt my door sijn uytgetogen swaart.
Of zien ik voor my, ach daar staat
De groote lijst van mijn bedreven quaat.
Om hoog zit een vergrimden God ter wrake.
Om leeg zien ik
De hel staan haken,
Na mijn laatsten snik.
3.
Helaas waar zal ik henen gaan;
Tot wie van al zal ik my veylig keeren?
Elk staat gereedt my te verteeren,
Ja mijn Gewisse biedt my d' oorlog aan.
O nare kercker van verdriet,
Mijn kracht verteert in dezen angst tot niet:
De werelt is te naar om aan te halen.
O tranendal,
Gy krielt van qualen,
Door mijn zonden al.
4.
Nochtans in deze jammerpoel,
Daar ik dus word' van hel en doot bestreden,
Zal ik in hoop tot Jesu treden,
En klagen hem wat angsten dat ik voel:
Hy is mijn berging in den noodt;
Hy is de vriendlikheyt en vreugde-schoot;
Verberg my dan, ô Jesu, lieve Heere,
Op dat mijn lot
Eens mach verkeeren
By dien grammen Godt.
| |
[pagina 126]
| |
5.
Och Jesu sla dees bê niet af,
Weest gy mijn scherm, mijn schilt, mijn hoog vertrouwen
Mijn burgt, mijn toevlucht in 't benouwen,
En troost my, Jesu, door uw stok en staf:
Gy noodt de sondaars swaar belaan,
Wel lieve Jesu neem mijn ziel dan aan,
En giet daar in de oly van genaden;
Want, Heer, gy weet
Dat mijn misdaden
Wy zijn wreet en leet.
6.
Zo zal ik, als een nieuwe mensch,
Mijn lofzang, u ten dank, in stilheyt geven,
En eeren u mijn gantsche leven,
Tot dat ik eens verkrijg die groote wensch
Van in uw' eeuwig Koninkrijk
Te dienen u mijn Jesus eeuwiglijk,
En in triomf oneyndig te verkonden,
Dat uwe macht,
Hel, doodt en sonden
't Onder heeft gebracht.
|
|