Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
Toon: De Mey die komt ons by, zeer bly.
WIe kent 'er oit een goet Zo zoet,
Als die bewoont een wel gerust gemoet?
't Is zeker, wie zo leeft, Die heeft
Op d' aardt de voorsmaak van het hemels goet:
Hy acht het wuft getier
Der boozen niet een zier,
En wat een leugenspreker zeyt,
Vliegt hem door het oor,
Dewijl dat daar voor De waarheyt pleyt.
| |
[pagina 128]
| |
2.
Maar wie kent grooter smert,
Voor 't hert,
Als daar de onrust in gevonden wert?
Al 't werelts goet en zoet / Is roet,
En waar hy loopt, hy blijft in 't net verwert.
Sijn schaduw baart hem schrik,
Want ider oogenblik
Tast hem die groote vyant aan:
En nergens is heul,
Dewijl deze beul
Verdubbelt in 't slaan.
3.
Wel ziele houdt met kracht
Dan wacht,
Dat noit dees onrust in u wert gebracht.
De Satan doet altijt Sijn vlijt
Dat hy verlokt het menschelijk geslacht:
Dies wat u 't vleesch gebiedt,
Denkt dat uw Godt het ziet;
Zo zal u zijn in eeuwigheyt
Geen zonde zo zoet,
Dat sy het gemoet
Deez' onrust bereyt.
4.
Kom Jesu met uw kracht,
En macht,
Versterk hier toe het menschelijk geslacht.
Blaas onze ziel voortaan Zo aan,
Dat uwe wil alleenig wort betracht.
En 't quaat dat wy begaan,
Door swakheyt overlaan,
Dekt dat met uwe goedigheyt;
En keer uwe straf
O Heer van ons af,
In eeuwigheyt.
|
|