Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 93]
| |
Toon: Hoe schoon licht ons de Morgen-ster.
OP op mijn ziel, sta op de wacht,
De Satan neeemt gedurig acht,
En zoekt u te verstricken:
Hy loert gelijk een oude slang,
En zoekt u, door zijn tover-zang,
Elendig te versticken:
Wie niet Toeziet,
Zal het swadder / Van deez' adder,
Licht genaken,
En sijn ziel rampzalig maken.
| |
[pagina 94]
| |
2.
Dees Leugengeest nam van 't begin
Het hert van onze ouders in,
Dat wy noch, laas, betreuren:
Nu zoekt hy ook in onze tijt
Die ziel die Jesus is gewijt,
Uyt sijne hant te scheuren:
Hy tracht / Met macht,
Godes Wetten Te verpletten,
En 't Geloove
Uyt ons hert en ziel te roven.
3.
En laas, hoe menig zieltjen wort
Van hem vervoert en aangeport
Om gruw'len te bedrijven!
Dees hangt de hoer aan, die den dief;
Dees heeft noch Godt noch ouders lief;
Dees zoekt sijn bro'er t' ontlijven;
Dees drink; Dees klinkt;
Deze Sweeren; Gene smeeren:
Ja een bende
Poogt Godts naam en dag te schenden.
4.
O trouwe Schepper, lieve Godt!
Hoe kunt gy zien dat elk gebodt
Zo heylloos wort geschonden?
Hoe lang zal noch de peerle-kroon,
En 't dierbaar bloet van uwen Zoon,
Veracht zijn door dees zonden?
Och! och! Wilt noch,
Lieve Heere, Eens bekeeren
Deze zielen,
Die zo trouloos van u vielen!
| |
[pagina 95]
| |
5.
O Jesu die, vol majesteyt,
Die Helhont hebt in toom geleyt,
En krachtig overwonnen;
Beteugel doch sijn heerschappy,
En maak ons van sijn listen vry,
Dat wy u dienen konnen.
En wilt,
Heer milt,
T' uwer eeren,
Ons vermeeren
Het geloove,
Op dat wy noyt zijn verschoven.
|
|