Voor-reden.
GElijk voor dezen mijne Ziel-tochten tot verlustiging en eygen gebruyk zijn geschreven, zodanig is 't ook met deze Zede-zangen gegaan; van welcke ik te voren noit de gedachten hadt om dezelve aan de Druk-pers over te geven: Maar 't verzoek van eenige gunst-genoten, die over de schaarsheyt van Zedige Gezangen op wereltse voisen klaagden, heeft my hier toe aangemoedigt: Echter ik weet zeer wel, dat doorluchtige Poëten veele misslagen, en gehate mugge-zifters overvloedige stoffe tot berispinge zullen vinden. Want in de Zangen hebbe ik veele dingen door de vingeren laten slippen, die andersins zeer hatelik vermijdt worden: alzo ik gepoogt hebbe de poëzy na de melody te voegen, en te vleyen of te schreyen daar 't de klank van de vois was eyschende. Doch indien ik voor-af gedacht hadde deze Zangen de vieze werelt mede te deelen; ik zoude somtijds andere concepten genomen, en deselve ook heel anders, tot iders gebruyk, en niet aldus naar mijn eygen gestalte, gehandelt hebben. Derhalven, indien deze den Lezer zodanig mochten behagen, dat een tweeden druk vereyscht wierde; zo zal ik trachten dezelve te vermeerderen met eenige die beter ter snê, en ten nutte van een ider mochten komen. Gebruyk onderwijlen deze, zo alsze zijn, t' uwen voordeel: Oordeelt met liefde, en vaarwel.
H. Sweerts.