Boertige en ernstige minnezangen(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Vegt-zang Stemme: Zo lang leefde wy in vreugde. O Vegtstroom met uw blanke zwaanen, Uw Vogels Vissen en Geboomt, Uw Hofsteen en uw schoone Laanen, Alom met weelig gras bezoomt: Als ik de lustige landsdouwen, Door uw kristal van een gedeelt, En al uw trotze veldgebouwen, Bezie, hoe word myn oog gestreelt! Als gy my, onder 't speelevaaren, Vertoont uw akkers op een ry, Bezaait met goude Korenaaren, Wat zet gy my vernoegen bly! Gezeten aan uw oever neder, Verquikt gy my door 't helder nat, En dus hervat ik 't leven weder, By na verloren in de stad. Ik voel myn geesten door de gorgel Van uwen Nagtegaal gewekt: Een klank veel zoeter als een orgel, Die myne ziel na boven trekt! Ik hoor een lieffelyk geschater, Van duizend vogels onder een; De galmen rollen over 't water, En langs uw groene paden heen: Zy vliegen, over bloem en kruiden, [pagina 41] [p. 41] Van Nieuwerode na den Dom, Van Goudestein na 't slot van Muiden, Gekaatst al heen en wederom. Ik zie de spartelvissen springen, En dansen op uw kristalyn: Wie kan zyn vreugde nog bedwingen, Daar zelfs de vissen vrolyk zyn? Het vee, met opgesteken ooren, Schept ook behagen in 't gefluit, Als of Arion was herboren, En Orfeus met zyn blyde luit, Ik hoor uw vloejent zilver bruissen. Gelyk een zagte waterval; Uw Eyk en Populier, aan 't ruissen, Voltojen 't aangenaam geschal. Het weste windje blaast viòlen, En Strooit my Ròzen in de mont; O Vegt! gy hebt myn hart gestolen, Ik rys niet weder van uw gront; Uw gront die steeds van milde honing, Van melk en malsse boter vloeit; Dus leef ik ryker als een koning, Vernoegt, en van geen zorg gemoeit. J. de Regt. Vorige Volgende