Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] De kleine Mozart Wanneer 't melodisch godverkoren kind, Klein tooverprinsje uit Sprokenland der tonen, Bij groote heeren moet zijn kunst vertoonen En rond elk hart muziekguirlanden windt, Dan fluistert hij wie met een kus wil loonen, Naïef de vraag toe of hij wordt bemind, Wijl voor zijn spel geen zoeter dank hij vindt Dan in de liefde van een mensch te wonen. O wiegde een vrouw hem moederlief op schoot, Is 't louter vreugde, mooi klavier te spelen! Hij voelt zijn ziel vol vroolijk vogelkweelen En elfendans en lentemorgenrood, In de eedle kring, wier harten hij wil streelen, Rein onbewust dat hij alleen is groot. Vorige Volgende