Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Charles d'Orléans De weide spreidde een kleed van groen fluweel Voor Lente's intrêe in 't herlevend land. Haar groene vanen staan alom geplant. De zon ter eer zijn duizend bloemen geel. Aan 't hooge boograam, 't hoofd in de open hand, Zit droef de Prins, gevangen in 't kasteel, Droomt, neemt een veder, schrijft een mooi rondeel, Wijl edel dichten donkre smart verbant. En, eeuwen later, zal nog zijn bekoord Wie schoonheid mint, door 't hoofsche dichterwoord. Dat hem vertroost, verdrijvend tragen tijd. Doch hem, wien 't lied vermooide één enkel uur Van d' armen dag, zoo eindeloos van duur, Benijd hem niet! - Ik weet hoezeer hij lijdt. Vorige Volgende