Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Verloochening van Petrus En Petrus, laf den Heer verloochnend, sprak Ten derde maal: ‘Dien Jezus ken ik niet.’ De dienstmaagd hoonde: - ‘Uw spraak u reeds verried!’ En nogmaals riep de haan - En 't hart hem brak Van schaamte en wroeging, bevend als een riet, Hij weende. En Jezus zag hem aan. Hoe stak Die blik hem als een doren van den tak, Dien beulen bonden, met een sarrend lied, Als kroon van spot rondom het goddlijk hoofd Van Jezus, wien zijn mond had trouw beloofd En thans verloochende! - ‘Ach! ik trok het zwaard Wel dapper toch en sloeg den priesterknecht, Hem te verdeedgen, in de Olijvengaard - En werd ik nu als Judas, even slecht?’ Vorige Volgende