Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Naar het plantsoen Gekromd, zacht momplend, stromplend met haar stokje. Ontkomt zij 't wreed gevaarlijk straatgewoel. Bereikt is de oude bank, haar troostrijk doel. Ze ontvlood de broeiïng van haar zolderhokje, Waar hing de lucht beklemmend zwaar en zoel. Van ver een kerk tampt vroom een bedeklokje. Vaalzwart de mantel over 't rosbruin rokje, Rust ze op haar plekje, geurig, lommerkoel. Tevreden zit zij, tot de zon gaat tanen En 't blinkend slootje vloeit vol avondgoud Eh kijkt, al mijmrend, in het wandelwoud. Daar leidt een zoon zijn moeder door de lanen - Dan schrijnt haar hart, vol ongestilde tranen, Dan voelt zij zich verlaten, moe en oud. Vorige Volgende