Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Vóór de reis Haar man wacht zwijgend, voor de reis gereed. Zij voelt een snik met elken ademhaal. 't Ontbijt was plechtig als het Heilig Maal. Zij proefde als gal het brood, waarin zij beet. Ze omklemt zijn hand, als waar 't ter leste maal - Zóó ver zijn reisdoel, zij, zóó zwak! Wie weet Of hij haar weervindt? Stil van harteleed, Alleen met de oogen spreekt zij liefdetaal. De knapen geeuwen, 't afscheid duurt zoo lang! Hun beenen benglen, wild van speelverlang. Maar 't meisje peinst: ‘'k Wil lief voor Moeder zijn.’ Nu springen ze op: bevrijdend klinkt de bel, De wagen ronkt, de claxon roept - En snel Ze omhelzen Vader - Moeder zwijmt van pijn. Vorige Volgende