Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Lenteschemer Wild Meiblij meisje, dronken van seringen, Den tuin ontsprongen, laat haar lied doorgalmen De marmren gang, of 't blank haar zou verkalmen, Eer kamersfeer tot doffe rust moet dwingen. Traag slaat een klok. Zij mag niet langer talmen. Een zuster riep, die hoort zoo luid haar zingen, Tot waar zij allen, star als doode dingen, Aan 't zwijgen zijn, in grauw van schemerwalmen. En schrik bevangt haar - Hoe zal zij verduren, Stijf op een stoel, die lokkende avonduren, Als brave huisvrouw? Zal ze er ooit aan wennen? Te lang de schemer - laat de lamp - borduren - En de oude drang om onder sterrenvuren, Van tranen zwaar, de kamer uit te rennen! Vorige Volgende