Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Verlangen - De schelpen van je ooren, Wat doe je er, o lieveken, mee? Mijn woorden gaan er verloren En het zingen van vogels en koren En je luistert alleen naar de zee. De kersen van je mondje, Wat doe je er, o zoeteken, mee? O proef er die perzik, dat blondje, Die room en dien honing! En vond je Geen mond, die je mondje voldêe? De leliën van je handen, Wat doe je er, o lieveken, mee? Nu help er mij bouwen de wanden Van de woon waar ons haardvuur zal branden En weven, als moeder dee'. De sterrekens van je oogen, Wat doe je er, o zoeteken, mee? De bloemen, de bladerenbogen, Die laten hen onbewogen En zij troosten geen liefdewee. [pagina 61] [p. 61] - De schelpen van mijn ooren, Die ruischen een lied van de zee En van 't eiland, zoo ver en verloren, Waar ik leefde aleer 'k werd geboren Op deze aarde, zoo donker van wee. De kersen van mijn lippen Versmaden uw dronk en uw spijs En geen honing van kussen kan glippen Op den mond, die de zoetheid mocht nippen Van den stroom in het Paradijs. De lelieën van mijn handen, Die spinnen en weven niet. Zij bloeiden in hemelwaranden, Tot de englen ze op aarde verbanden Op deze aarde zoo zwart van verdriet. De sterrekens vran mijn oogen, Die glanzen hier luttelen tijd. Zij zijn uit den hemel gevlogen En zij blijven van tranen betogen Tot zij rijzen naar de Eeuwigheid. Vorige Volgende