Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] In de kloosterzaal Te prevelen stonden, in vroom beraad, De kloosterbroeders in blank gewaad. Bereiden zij wilden een feestlijke vreugd Broeder Reinhart, wiens heiligheid Christus verheugt. - ‘Zie hem wandelen, stralend en jong, in de gaard! Hoe hij zegent de sneeuw, die de kiemen bewaart!’ - ‘Hoe vertroost hij de boomen beladen met sneeuw!’ - ‘Hoe hij korrels en kruim strooit voor muschje en voor meeuw!’ - ‘Blind zijn haar blinkt, een kroonring van zonnegoud!’ - ‘En zijn stem klinkt zoo blij als van vooglen in 't woud.’ - ‘Zijn gelaat bloeit zoo puur als een blanke roos.’ - ‘Een halve eeuw is 't gelêen sinds hij 't klooster verkoos Boven wereldsche weelde en, wijl 'k heden 't gedenk, Hoe verlang 'k, hem te bieden een blijvend geschenk!’ - ‘Een geschenk kan niet geven wie niets bezit, Maar een gave mag vragen wie vurig bidt.’ - ‘Laat ons smeeken dat God nu uit d' aardeschoot Doe verrijzen de bloemekens blauw en rood [pagina 58] [p. 58] En de lentewind spelen in looverengroen En de vogelen kweelen om 't vroolijk seizoen.’ - ‘Neen, de sneeuw zal versmelten, de lente is nabij - Geen geschenk waar 't verhaasten het wonder van Mei.’ - ‘Laat ons smeeken den Heiland, dat, dag en nacht, Broeder Reinhart bewakë een engelenwacht.’ - ‘Heeft zijn engelbewaarder, zoo trouw en zoo goed, Voor perikel en krankheid hem niet behoed? Zoo die Engelen roofden ons voor altoos En verplantte' in den Hemel die liefderoos?’ Uit de gaarde gekomen, Reinhart betrad, Als een koning, het opene middenpad. Ter weerszij de broederen knielden saam. Plots werd opengeslagen 't geschilderd raam. Als een vleugelenkleppende zwanenvlucht Ruischte een Engelenzwerm door lazuren lucht En vloog binnen, omringend wie leek nog zoo jong, Die, de handen geheven, melodisch zong, Als de zwaan, die, al stervend, in avondrood, Met een zang van bevrijding, begroet den dood - Tot aanschouwden de broeders, in ootmoed geknield, Hoe een Engel omstrenglend in de armen hem hield. Door het wijd open raam, in lazurenen lucht, Zijn die Englen met Reinhart ten Hemel gevlucht. Vorige Volgende