Sorella(1942)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] De Weelen De Weelen dansen, in den blanken dauw En lokken zoet den jongen Voïvode, Bedwelmd gezegen op de zachte zode, Omwuifd van sluiers manezilverblauw. Hij vóórvoelt niet hoe stil hem sleept ten doode De hand, die streelt zijn roodfluweelen mouw, Hoe bruid en moeder mare brengt van rouw Dra de onverwachte staamlende onheilsbode. De Weelen dansen, in den damp der maan, In engen kring, ál sneller, tot hem duizelt. Een gûzla zingt, héél 't bosch geheimvol suizelt - Van vreemde weelde moet zijn ziel vergaan. De Weelen drijven, strenglend samen de armen, Haar prooi naar 't meer, dat weet van geen erbarmen. Vorige Volgende