Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] IV Van een Lentedag In de linde voor 't huizeken suizelt de wind. Het maagdeken zit aan haar spinwiel en spint. - ‘En is er geen liedeken dat u beviel? Elk maagdeken zingt aan haar spinnewiel.’ - ‘O moeder! mijn hart is zoo zwaar als lood. Ik kan niet meer zingen, mijn lief is dood. O moeder! en is er mijn taak gedaan, Mag ik dan naar mijn lief in den hemel gaan?’ - ‘O dochterken! hoor naar die vogelwijs! Is nu de aarde niet vrôo lijk het Paradijs? En uw taak is op aarde nog lang niet volbracht En géen mag er rusten al voor den nacht.’ Zij ging snijden voor 't geitje het bloeiende gras, Zij bracht Moeder de bloemekens, die ze er in las. Zij ging voedren de geit, zij ging melken de koe. Op de maat van haar hart ging zij traag en moe. - ‘O moeder! nu is er mijn taak gedaan. Mag ik nu naar mijn lief in den hemel gaan?’ - ‘Ga en haal er wat water al uit de wel. Onze rozen, die dorsten naar laving wel.’ Zij liet plonzen den emmer al in de bron En het water was rozig in de avondzon. [pagina 142] [p. 142] En zij droeg het naar 't hoveken en zij begoot De bloeiende rozen blank en rood. En zij plukte er een roze en een lindetak, Die zij heimelijk in haar gordel stak. En zij vlocht zich een kransje van rozemarijn, Wijl de dood haar zou nemen als maagdelijn. En zij kwam in haar kamerken, 's avonds laat En zij kleedde zich blank in haar bruidsgewaad. - ‘O mijn lief in den hemel, mijn bruidegom, Doe open uw armen, ik kom, ik kom. Ik breng u van de aarde, die bloeit zoo blij, Een roze en een geurende lindemei. Een mei van de linde, waaronder je vond, Voor de eerste maal, mijn bevenden mond, Een rozeken rood van den rozelaar, Waarbij we ons voor eeuwig beloofden elkaar.’ Toen de moeder klopte, in den morgenstond, Dood lag het dochterken op haar spond. Rond haar lokken zoo blond als de zonneschijn, De zelfgevlochtene rozemarijn, Op haar harteken, tusschen haar handen bei, Een roze en een bloeiende lindemei. Zij liet er haar moeder te weenen staan. Zij was naar haar lief in den hemel gegaan. Vorige Volgende