Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] XXXIV Breed, over groene en paarsigbruine velden, Zweeft donkre schaduw van de wolkenjacht. Door de ijle boomen suizelt droomezacht Gefluister of ze een vreemd geheim vertelden. Dauw vonkt als tranen op de rosse vacht Van 't najaarspad, waar stervensgeure' uit welden. 't Is of mij weer de wolken vragen stelden, Of werd van mij een antwoord nu verwacht. Ik kom, verrezen uit mijn bange droomen, Tot u om wijsheid, leer me uw taal, o boomen! Ik mag niet rusten eer ik u verstond. Ik heb gezocht, vol aandacht, vroom geduldig. Ik weet geen antwoord en ik voel mij schuldig - Het groot mysterie heb ik nooit doorgrond. Vorige Volgende