Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] XXIX De berken staan als ijle ranke schimmen In 't matte zilver van den morgendoom. 't Berijpte land lijkt overblankt van room. Bevliesd van ijs de karresporen glimmen. Doch smelt in licht en nevelt óp, als schroom Voor liefde en stijgt naar 't puur azuur der kimmen, Nu koning Zon den hemel komt beklimmen, Die bleeke sluier van den morgendroom. Zie, grootsch en breed, van zuivre zon verzadigd, De blanke nevel zweven boven 't land, Gelijk een zwerm van geesten begenadigd, Verlost van zwaarte, zalig, hand in hand. Zoo heerlijk, ziel, zoo zonder leed en vreezen, Zoo licht, zoo blij zal uw bevrijding wezen. Vorige Volgende