Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] XXVII Zie hoe de zwammen nu voor bloemen spelen, Zich roze en blank tot volle rozen ronden. Scharlaken zijn er, purpren, malve en blonden. Zij staan te geuren op hun zware stelen. Ook somberroode, als donker bloed van wonden, Oudgouden, mat als bladeren, die gelen En taaflen van albast, waar elfen deelen Een beukennootje, in dauwnat gras gevonden. Plots, dwars belichtend bruine en grauwe stammen, Doet koperrood een zonnestraal ontvlammen Een eiketak met druipnat loof beladen. En hel citroengeel, rood als hanekammen, Onder 't struweel, in weemlend goudstof baden Die tooverbloemen van den herfst, de zwammen. Vorige Volgende