Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] XX Octoberzon met koperroode lansen Doorboort het bosch, dat goudgeel loof bewaart. Een laag klein venster laait gelijk een haard. Een poel weerspiegelt karmozijnen glanzen. Gelijk een weidsche blanke pauwestaart Bespreidt een wolk de teederblauwe transen. In 't spiegelwater drijven sneeuwen ganzen, Terwijl de wind door 't goud der boomen waart. De gouden boomen zuchten zacht en strooien Hun schoonen tooi in 't blauwendgroene gras. Maar jongens blond, die naar kastanjes gooien, Doen 't loover ritslen of 't een regen was. En geel van blaadren komt de wei vermooien En vormt een eilandje in den vijverplas. Vorige Volgende