Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] XV In 't bronzen bosch, door nevelblauw verzacht, Roekoet een duif met zwoel en droef gekoer, Op 't zwarte land is 't ploegpaard bruin en stoer. Zwaar broeit de lucht gelijk een grijze vacht. Bemoed'gend roept zijn paard de bruine boer Een woord toe, zwoegend brengt een grauwe vracht Een blonde jongen waar de wagen wacht. Een bonte kraai strijkt neer en zoekt zijn voer. En van den woudzoom op het blanke pad En 't bruine veld nu dwarrelt héel een schat Van brooze bronzen blaadren suizlend neer. O bronzen bosch! geef mij éen enkel blad! O grijze duif! geef mij éen enkle veêr En 'k zing een lied, dat héel dit uur bevat. Vorige Volgende