Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] X In 't oude park, geheimvol als een woud, Op 't hooge voetstuk, groen struweel-omlijst, Staat, reuzegroot, een beeld, verweerd, vergrijsd, Dat plechtig stil de hand geheven houdt. 'k Weet niet of 't beeld ten hoogen hemel wijst Of dreigt en waarschuwt - 't is zoo vreemd, zoo oud, Zoo eenzaam - Als 'k te naadren mij verstout Is 't me of me een heilge huivering doorijst. O beeld! deze' avond zal ik tot u gaan, Wen valt, gezeefd door 't welvend loof der laan, Op 't streng gelaat een schijn van avondrood. Dan zal ik, koen, u grijpen bij uw kleed, Dan zult gij ál mij zeggen wat gij weet, O steenen god! van leven en van dood. Vorige Volgende