Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] III In 't plechtig woud van berken en van sparren, Een wierookblauwe hooggezuilde kerk, Ligt, donkr, een spar en, zilverblank, een berk, Die, trotsch en heerlijk, rezen naar de starren, Van liefde suizend, vroolijk, jong en sterk. Doch sterker was de storm - In dood-verstarren Nu liggen zij geveld, als lokken warren Hun twijgen saam. De orkaan volbracht zijn werk. Zal ik die twee beklagen of benijden? Zij leefden saam, éen slag versloeg hen beiden. Was niet hun leven blij en levenswaard? In enge omarming blijven zij verbeiden De wreede bijl, die zal hun takken scheiden - O laat hen vlammen in denzelfden haard! Vorige Volgende