Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] XXXV De heide slaapt - Een donkre drom van boomen Houdt langs de bermen plechtig stil de wacht. Een koor van krekels sjirpt eentonig zacht, Als de adem van de hei en wolken loomen Als plompe monsterdieren. - En ik wacht Den wilden regen, die zal nederstroomen, Als zoevend zilver langs de heuvelzoomen, En 'k streel de ruige bruine heidevacht. Straks zal een bliksemflits de wolken scheuren, Het somber dal met tragisch purper kleuren En storm zal bruisen over 't heideland. 'k Rijs op, 'k sla de armen uit - Nu zal 't gebeuren! O wilde storm! wil mij ten hemel beuren. O bliksemflits! verteer mij in uw brand. Vorige Volgende