Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] XXXI Naast korenbloemen, blauw als oogen trouw, In 't woud van graan, door wind bewogen teeder, Hun trotsche vanen zwaaiend heen en weder, Rebellierood, gevlekt met zwart van rouw, Bloeiden papavers in het zomerweder, Verkondende oproer in de zonlandouw. Nu zijgen al hun blaadjes op mijn schouw, Vlamroode vlagjes vallen op mijn veder. Doch in den zwarten zaadbol schuilt en wacht Het koninklijk geschenk, dat God wou geven Zijn arme kindren schreiende in den nacht: Heulsap voor pijn en de éen'ge troost van 't leven: Slaap - dáarom wil ik hoogmoed u vergeven, O bloem van deernis, die vergeten bracht! Vorige Volgende