Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XI Zwaaiend vroolijk met haar roze sjerpen, Danst op 't groene gras het blonde kind, In de gele Aprilzon, in den scherpen Hyacinth-doorkruiden lentewind. Hoor op 't grint die jongensstappen knerpen! 't Is of mooier wending zij verzint, Of zij lokkend naar den knaap wil werpen Golvend gaas of fladdrend lokkenlint. Zie den knaap het danseresje omzwieren, Als een vlinder honingvol een bloem. Blaadjes waaien, vogels tierelieren, Hommels brommen donker zoet gezoem. Zie die kleinen 't feest der lente vieren, Blijheid dansen om der lente roem. Vorige Volgende