Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Van lente en zomer [pagina 27] [p. 27] I 'k Wil langer niet in u mijzelve zoeken, Natuur, gelijk weleer ik argloos deed. 'k Vraag niet den storm, te klagen om mijn leed, Den donder niet, mijn noodlot te vervloeken. Gij bloeit terwijl ik schrei, doch 'k noem niet wreed Uw kalme schoonheid meer - 'k zocht éens in boeken Van dichters ook mijzelv' - de roep der roeken, 't Gekoer der duive' is niet voor mij, nu 'k weet. Ik kom tot u om vrede, al moede en moeder Van 't leven - doe met mij gelijk gij wilt. Wieg me in uw armen als een teedre moeder Of kus mijn oogen als een minnaar mild, Doch sla den mantel van den Albehoeder Rondom mijn smart, verheven en verstild. Vorige Volgende