Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] XV Terwijl de heerschers 't roode bloed verspillen, Als eedle wijn, geplengd voor booze goden En purperregen drenkt bebloemde zoden En teederblauwe zomerheemlen trillen Van stedebrand, als tragisch avondrooden, Kanongebulder en gewonden-gillen, Tot krijten, kreunen, kermen kil verstillen In 't bleek verwijtend zwijgen van de dooden - O laat ons lieven, nu zoovelen haten! 't Zal duizende andren ook tot liefde stemmen, Zoo menschen, trouw, met stralende gelaten En oogen teêr en zieldoortrilde stemmen, Elkander vast in lievende armen klemmen En, wát gebeure, elkander nooit verlaten. Vorige Volgende