Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] III Sint-Rombout! In uw lommer liep te droomen Mijn blonde jonkheid en mijn hart vol beden Vlamde als een wijkaars voor uw altaartreden, In 't heiligdom, doorblauwd van wierookdoomen. O schoone tempel, vol van mijn verleden! Zal 'k nimmermeer mijn smart u offren komen En rijzen óp, als werd me een last genomen, Gebenedijd en blij, na leed beleden? O kathedraal, waar 't goed was, neer te knielen, Waar 'k voelde God mij zeegnen en bevrijden! O wijk en troost voor myriaden zielen! O kerk, verheven boven álle tijden! Hoe dorst geweld van oorlog ú ontwijden, Uw reinheid schenden en uw pracht vernielen? Vorige Volgende