Nieuwe verzen(1920)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] II Mijn heimwee droomt, als van 't verloren Eden, Van de oude stad, waar, zwaar van groot verlangen, Mijn jonkheid zong op maat van klokkezangen, Mijn vrome stad, die kloostr en kerk omvreden. Mijn hart om u is héel van smart bevangen, O stad van weedom! stad van mijn verleden! De liefste lijkt gij nu van alle steden. Ik peins aan u met tranen op de wangen. O lieve laan vol bloesemgeur van linden! O blanke hoven onder blauwe luchten! 'k Zat bij mijn raam, een merel zong, de winden Bewogen 't loof met lauwe liefdezuchten - O bloed en vlammen! krijschen, moorden, vluchten! Stad van mijn jeugd! hoe zal 'k u wedervinden? Vorige Volgende