Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] XCVIII. Natuur. Als een door liefdeleed te vroeg tot vrouw Geslagen kind nog kinderliedjes neurt, Verlaten speelgoed troost vraagt wen zij treurt, Doch vindt geen vreugde in spel meer, loom van rouw; - De mooie tooversluier ligt verscheurd, Waardoor zij 't leven zag in lenteblauw; Zij werd verdreven uit haar sprooklandouw, Zij heeft haar kinderparadijs verbeurd; - [pagina 207] [p. 207] Zoo grijp ik, vluchtende uit de steenen stad, Naar 't lieve speelgoed van mijn jongen droom, Zachtblauw van lucht vol zilvren wolkenschat, Koel wuivend groen van hoogen zomerboom. Doch héel vervreemd van ál wat ik bezat, Vlij ik mij weenende aan den wegezoom. Vorige Volgende