Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] XCI. Schaduw. Ik zag de schaduw van een reuzehand, Die tusschen mij en 't blauw der heemlen schoof den Voorhang der wolken; reuzevingren doofden De sterren uit, die met haar blanken brand Mijn hopen lokten, liefde en heil beloofden Voor eeuwig, hoog in Hemel-lenteland. - En 'k werd gedreven door woestijnezand, Terwijl mijn tranen 't leste licht mij roofden. [pagina 192] [p. 192] En 'k hoorde een hoonlach van daemonen: - ‘Vrij Werd thans uw leven! juich nu, trotsch ontkomen Den bangen druk der Gode-heerschappij! Nu zing, verlost van hopen en van schromen, En drink en eet en zwelg in weelde blij!’ Doch weenend bleef ik van mijn sterren droomen. Vorige Volgende