Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 185] [p. 185] LXXXVIII. Mijn Broeder. In droom, wen dooden rijzen uit hun graven, Verscheen mijn broeder me en hij vroeg me een vrucht. - ‘Ik los mij op in ijle grijze lucht, Langt gij mij niet de vrucht, die mij kan laven.’ 'k Had in mijn tuin, vol loover-ruischgerucht, Een schoonen boom, dien vroeg ik om zijn gaven, Doch droeg zijn kruin éen enkele' appel, raven Klapwiekte' er rond, rouwzwart. - Ik stond beducht. [pagina 186] [p. 186] Ik zag de schim de wankle leden leunen Aan 't wrakke poortje van mijn kleine hof. - ‘O raven! plukt die vrucht mij!’ hoorde ik kreunen Mijn bleeke smeekmond, ‘geef en 'k zing uw lof! O broeder! blijf en laat mijn arm u steunen!’ - De geest verdween - en weenend viel 'k in 't stof. Vorige Volgende