Bleeke luchten
(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend
[pagina 180]
| |
[pagina 181]
| |
- ‘O hoor je niet lokke' in de verte
Die wiegende wilde muziek?’
- ‘O broeder! te zwaar is mijn herte,
Dat maakt mij zoo moede en zoo ziek.’
Maar hij lichtte mij óp in zijn armen,
Als een machtige wervelwind.
En ik kon er zijn grafkoû niet warmen
En ik rilde als een duizelend kind.
En rondom, de handen gestrengeld,
In slepende weemoed-cadans,
In licht van verleden verengeld,
Daar dansten mijn dooden hun dans.
En ik plukte, om te laven mijn dooden,
Mij het levende hart uit de borst
En ik wierp 't als een vrucht aan mijn dooden
En zij leschten er mede hun dorst.
| |
[pagina 182]
| |
O zij dronken het leeg als een beker,
Als een beker vol purperen wijn.
En ik werd er al kouder en bleeker,
Maar ik danste - en mijn boezem deê pijn.
En daar wierp, met een lach, mij mijn herte
Een der dooden - ik weet niet wie. -
En áldoor zong, in de verte,
Die wiegende walsmelodie.
|
|