Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] LXXXV. In de Laan. De peinzend-grijze October-schemering Liet bleeke neevlen slepen over 't woud, Verfletsend dof het leste loovergoud, Dat, klam en slap, al moe te sterven hing. In de oude laan, mijn weeën wél vertrouwd, Zag 'k dalen haar, wie de aarde al lang ontving, Den heuvel af, wijl de adem mij verging Van schrik-in-vreugde - ik had zoo bang gerouwd. [pagina 179] [p. 179] Ik wilde roepen, doch mijn stem bezweek. Ik wilde wenken, doch mijn hand hing lam - Tot plots mijn droom in 't ijle zwijgend week. Toen sprong ik óp, liep ín de laan - een lam Blaat zoo naar moeder - en ik zocht en keek En beefde en bad en wachtte of Zij niet kwam. Vorige Volgende